(kamer), eetkamer, kookkeuken, vatenhok'. Verder waren er op het ter
rein nog een waterpomp, een binnenplaats en een 'waterstoel' [toilet
boven de sloot?]. Ook spreekt men van een 'fraaije tuin groot omtrent 250
roe'. Het huis bevatte daarnaast nog provisiekamertjes en een meidenka
mer. En er is een verwijzing naar een 'tuinkamer [de koepel?], daarbo
ven een turfzolder'. Was dit wellicht het turfhok, waarin Deluw zijn
opstandige zoon opsloot? Wat het turfhok betreft, herinnert de heer
Hoog zich dat er aan de oostzijde van het woonhuis een schoorsteen was,
die de werklieden van de kwekerij gebruikten als gereedschaphok.
Gezien de plaats (aan het woonhuis) kan dit het bewuste hok vrijwel -59-
zeker niet zijn. Ook het trapje dat de opgang vormde tot de koepel is ver
dwenen. Dit moet gebeurd zijn toen het woonhuis aangebouwd werd. Dit
biedt echter geen zekerheid met betrekking tot Beets' opstel, want derge
lijke koepels waren vrijwel altijd voorzien van een trapje aangezien zij
waren gebouwd op een stenen basement. Overigens was er later weer een
trapje dat het niveauverschil overbrugde tussen de vloeren van de hoger
liggende koepel en het aangebouwde woonhuis.
In juli 1819 werd Vaartzicht ter veiling aangeboden. Het werd omschre
ven als 'Den Opstal van een Buitenverblijf genaamt Vaartzicht, aan
't eind van de Olyslagerslaan, ingaand op de Heeren- of Wagenweg en
uitkomende aan de Leidsche Trekvaart, onder de Vrydom der Stad Haar-
De koepel Vaartzicht met aangebouwd woonhuis, 1998 (foto G.L.Slieker).
G.L. SLIEKER