meerpolder hebben genomen.8' Lange tijd was de H.IJ.S.M. dan ook
bevreesd voor de uitvoering van die lijn.
Het Oude Station
De eerste spoorbaan Amsterdam-Haarlem werd op 20 september 1839
geopend. Er trok het nodige publiek naar de Oudeweg om het locomo
tiefje De Arend, dat negen rijtuigen voorttrok, uit Amsterdam te zien arri
veren. Toch was de landelijke belangstelling gering. Een dag later zou
-68- het Algemeen Handelsblad op één van de laatste pagina's slechts een
summier berichtje plaatsen.8' Uit een reisverslag, opgetekend door de
Haarlemse apotheker J.P. Kuenen die als lid van de plaatselijke Genees
kundige Commissie enkele weken later een treinritje naar Amsterdam
maakte, komen we te weten hoe dit nieuwe vervoermiddel werd ervaren.
Daarbij sprak met name de snelheid die de trein kon ontwikkelen zeer
tot verbeelding. 'Alles snelde ons als in een ogenblik voorbij, terwijl het
scheen alsof wij stil stonden en het gehele landschap rondom ons in
beweging was'.10'
De stations in beide steden ontbraken nog. De reizigers moesten zich
voorlopig behelpen met houten noodgebouwen, totdat het geld voor een
deugdelijk stationsgebouw bijeen was gebracht. Deze eerste noodstations
waren ver buiten de stadspoorten gesitueerd, hetgeen illustreerde dat de
spoorwegen nog niet geheel waren geaccepteerd.
De contouren van de stad Haarlem werden nog steeds bepaald door
de oude vesting. De bevolking van 24.000 zielen woonde nog steeds gro
tendeels binnen de stadsmuren. Het was nog ondenkbaar dat de trein de
stad zou binnenrijden. Om die reden was dan ook aan het eerste station
bewust een tijdelijke status verleend. Om het station te bereiken moest
men de stad via de Amsterdamse Poort verlaten om langs de Oudeweg bij
het houten stationnetje te komen, dat reeds aan het begin van het jaar
1839 was opgetrokken. Die locatie tussen Oudeweg en Amsterdamse
Vaart is nog altijd met de geschiedenis van de Nederlandse spoorwegen
verbonden, omdat de hoofdwerkplaats van het vervoerbedrijf, voorheen
de 'Centrale Werkplaats der Nederlandse Spoorwegen' en tegenwoordig
'Revisiebedrijf Haarlem' geheten, rondom het oude stationsemplacement
is opgetrokken. Vandaar dat het complex nog lange tijd het 'Oude
Station' werd genoemd.
Al vanaf het begin, dus in 1839, was naast het houten noodstationnetje
ook een kleine schuur als werkplaats voor de reparatie van spoorwegma-
terieel ingericht. Toen in 1842 een meer representatief stenen station bin
nen de stadsgrenzen werd geopend werd het hulpstationnetje bij de werk-
Haerlem Jaarboek 1999