Het tweede station. Potloodtekening van C.W. Bruinvis, 1844 (coll. Kennemer
Atlas).
Daartegenover hoopte men dat de aantrekkingskracht van het station
voor de vestiging van bedrijfjes en met name horecagelegenheden groot
zou zijn. De nabijgelegen Nieuwe Gracht met zijn welgestelde bevolking
was als potentiële doelgroep erg aantrekkelijk voor de H.IJ.S.M.
De eerste stenen stationsgebouwen in Nederland werden opgetrokken
in een neo-classicistische bouwstijl. Voor de architectuur van het Haar
lemse station tekende de Spaarndammer F.W. Conrad, telg van een
beroemd geslacht van waterstaatingenieurs en in februari 1839 benoemd
tot ingenieur-directeur van de H.IJ.S.M.1') De werkzaamheden werden
door Conrad waarschijnlijk grotendeels overgedragen aan zijn naaste me
dewerker C. Outshoorn.l6> Onder leiding van Conrad werden de ontwer
pen voor het grootste gedeelte van het traject Amsterdam-Rotterdam,
alsmede de spoorwegwerken vervaardigd.'?) Nog voor Amsterdam open
de Haarlem zijn 'definitieve' station op 2 juni 1842.
Het geheel moet een enorme indruk hebben gemaakt.18» Het stations
emplacement met een lengte van circa 140 meter was vrij groot van om
vang. Daardoor werd de treinenloop als volgt ingedeeld: op het linker
perrondeel stopten de treinen uit de richting Leiden en op het rechter ge
deelte de treinen uit Amsterdam. Zodoende was het het middenstuk voor
de vertrekkende treinen bestemd.
Het perron met gaanderij, waarvan de overkapping steunde op gietij
zeren pilaren, was door een lange muur van de stad afgesloten. Het eigen
lijke stationsgebouw lag in de breedte voor de perrongedeeltes. Zij
bestond uit een middengebouw, aan weerszijden geflankeerd door een
HENRI SPIJKERMAN