korte zijvleugel met daarnaast een lange muur die werd afgesloten door een eindgebouwtje. Een bordes met trap, dat zich uitstrekte over de gehe le breedte van het middengebouw, leidde naar de vestibule en het plaats- kaartenkantoor. Dit was in tegenstelling tot de perrons vrij toegankelijk voor het publiek. Op het bordes waren twee dorische zuilen geplaatst. De zijvleugels huisvestten de wachtkamers voor de reizigers. Aan de linker zijde die 'voor de wagons' (derde klasse), open rijtuigen zodat regen en wind vrij spel hadden, en aan de rechterzijde die voor 'diligences en char a bancs' (eerste en tweede klasse), waarvan de vensters konden worden afgesloten met zeiltjes. Hier was ook een 'kamer voor Dames', wat niet betekende dat alle vrouwen hier toegang hadden. 'Vrouwen' moesten het zonder wachtkamer stellen. In de twee eindgebouwtjes woonde links de 'ontvanger' (stationschef) en was rechts een goederenbureau gevestigd. Deze kleine bouwwerken waren door drie beweegbare ijzeren hekken verbonden met twee identieke exemplaren die op dezelfde hoogte aan de achterzijde van de spoorlijnen waren neergezet. Ook hier onttrok een lange muur het zicht op het stationsemplacement. Ondanks de komst van de spoorwegen stagneerde in deze periode de economische ontwikkeling in Haarlem. In de Nieuwstad werden nauwe lijks bouwactiviteiten ontplooid. De spoorwegen zorgde voor het enige vertier. Het derde station. Gekleurde lithografie, ca. i860 (coll. Kennemer Atlas). Haerlem Jaarboek 1999

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1999 | | pagina 72