'Als er een spoortrein was aangekomen zag men niet lang daarna vier of vijf vigilanten in de Kruisstraat voorbij gaan, vervolgens kwa men eenige reizigers te voet, die hun bagage door een witkiel lieten aandragen en dan hoorde men de opmerking dat is de trein van vieren of van zessen'.®* Het derde station Slechts langzaam breidde het Nederlandse spoorwegnet zich uit. De lijn Amsterdam-Utrecht, geopend in 1843 en in 1845 verlengd tot Arnhem, was -73- door de Staat aangelegd en werd door haar geëxploiteerd. In 1845 werd de lijn overgenomen door de tweede particuliere spoorwegonderneming die in Nederland werd opgericht, de Nederlandsche Rhijnspoorweg- Maatschappij (N.R.S.). En in 1850 volgde de lijn vanuit Rotterdam rich ting Roosendaal met verschillende zijtakken, maar ook verder naar Ant werpen. Omdat de particuliere exploitatie tegenviel zorgde het derde ministerie Van Hall, het zogenaamde 'spoorwegministerie', voor de aan leg van staatswege van ontbrekende, maar noodzakelijk geachte lijnen. De oprichting, in 1863, van de particuliere Maatschappij tot Exploitatie van Staatsspoorwegen (S.S.), was het gevolg. Andere particuliere maat schappijen kregen het recht op medegebruik van delen van het S.S.-net.2°' De Staatsspoorweg Den Heider-Amsterdam, die door de H.IJ.S.M. werd geëxploiteerd, werd in 1867 via de lijn Haarlem-Uitgeest aangeslo ten op de Oude Lijn (Amsterdam-Haarlem). Omdat de rechtstreekse lijn Den Heider-Amsterdam pas in 1878 gereed kwam, was deze verbinding van groot belang. Dit was reden voor de spoorwegdirectie van de H.IJ.S.M. om het sta tion Haarlem in 1867 door een aanmerkelijk groter exemplaar te vervan gen. Het station werd gedeeltelijk gesloopt en bovenop het oorspronke lijke stationsgebouw werd een verdieping geplaatst, met nog een extra etage bovenop de middenrisaliet van de ingangspartij. De verdiepingen werden in dezelfde stijl opgetrokken als de oude. De daken werden met zink gedekt. Het verbouwde station werd aan beide kanten geflankeerd door nieuwbouw, waarbij de oude architectuur van rondboogstijl bij deu ren en ramen werd losgelaten. Zeer opvallend was echter de vervangen middenrisaliet. Het bordes met de zuilen maakte plaats voor een nieuwe entreepartij, bestaande uit drie deuren. Omdat daarmee één van de meest kenmer kende delen van het stationscomplex verdween werd wel van het derde Haarlemse station gesproken. Toch bleven op de begane grond aan de ge vel de kenmerken van het oude station nog duidelijk te herkennen. HENRI SPIJKERMAN

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1999 | | pagina 73