in zijn geschiedenis en beschrijving van de stad het beeld van een zeer druk bezocht Stationsplein 'dat des Zomers, en vooral op Zon- en Feestdagen, steeds een woelig tooneel oplevert, en dat voor een groot gedeelte wordt ingenomen door een leger van vigilanten en tentwagentjes, wier veelal ijverzuch tige voerlieden gereed staan, om bij eiken aankomenden trein het rei zend publiek, dat hier niet belieft gediend te zijn van een rijtuig, een stofwerende regenbui of iets anders van dien aard toe te wenschen'.23' -75" Tegenover de hoofdingang van het station werd het plein gedomineerd door de bekende rijtuigenfabriek van J.J. Beijnes (1814-1888). Deze had zich in 1838 in Haarlem als rijtuigfabrikant gevestigd, maar het duurde enige tijd voordat Beijnes aan de H.IJ.S.M. mocht leveren. Sinds 1856 pro fiteerde de firma in sterke mate van de opkomst van de spoorwegen. Om vaste klant van de H.IJ.S.M. te worden opende Beijnes in 1858 zijn fabriek aan het Stationsplein, waarvoor de gemeente Haarlem hem de bouw grond verkocht. In enkele decennia groeide de firma uit tot dé rijtuigenfabrikant in Ne derland. De Beijnes-fabriek leverde rijtuigen af aan West-Europese lan den als Duitsland en Frankrijk, maar ook aan Nederlands-Indië, de Landsspoorweg in Suriname, en zelfs aan landen als Japan en Perzië. Naar de arbeidsomstandigheden hoeft men niet te raden. Soms werden Het derde station. Gekleurde lithografie, ca. 1873 (coll. Kennemer Atlas). HENRI SPIJKERMAN

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1999 | | pagina 75