De band The Harlem Kings, circa 1935. Derde van links Jan Monnikendam
(bedrijfsarchief J. Monnikendam Feestartikelen)
Na verloop van tijd werd Jan leider van de band, die steeds meer werd
gevraagd, zoals in het Café-Restaurant Brinkmann op de Grote Markt dat
omstreeks 1930 een dominante plaats in Haarlem had verworven. Zelfs
op 'dure partijen' te Aerdenhout en Bloemendaal werden The Harlem
Kings uitgenodigd. Volgens overlevering werd de band in de jaren dertig
een keer gevraagd op een partij bij een topzakenman op 'Koekoeksduin'
te Aerdenhout, die tegelijkertijd uit New York de Blue Bell Girls over had
laten komen.
Het gezin was goed op elkaar ingespeeld. Juda verzorgde zijn eigen
optredens, deed de inkopen en hield er een steeds groter wordend net
werk van sociale contacten op na. Zijn vrouw Catharina stond in de zaak
die iedere dag tot twaalf uur 's avonds open was en zij bestuurde het
bedrijf met grondige zuinigheid. Als Juda 's avonds om half twaalf kwam
aanzetten kon hij nauwelijks een hand voor ogen zien. Zijn vrouw had
namelijk de gewoonte om een poos voor sluitingstijd de gaskousjes in de
winkel laag te zetten om op die wijze olie uit te sparen. Dit was vaak aan
leiding tot een echtelijke twist. Na een paar dagen was de ruzie echter
weer bijgelegd.
Hun oudste zoon Marinus Adrianus, Marius genoemd, mocht naar het
conservatorium, nadat hij tussen 1910 en 1914 op een kostschool in
Schimmert had gezeten. Toen al kende hij een groot piano-repertoire van
buiten en was hij verrukt van de muziek van Bach. Zijn hoofdvak aan het
Amsterdamse conservatorium was orgel, waarin hij les kreeg van J.B. de
Pauw. Van Sam Dresden leerde hij compositie. In 1924 vertrok hij naar
Parijs na toewijzing van een staatsstipendium voor buitenlandse muziek-
-200-
Haerlem Jaarboek 2000