aantal notarissen gemaakt. In een akte van 4 maart 1515 wordt gesproken
over een aantal van tien of twaalf personen die in Kennemerland notaris
in geestelijke zaken zijn. In 1524 werd een drie- a viertal notarissen in de
stad wenselijk geacht.
Kort nadat de plakkaten van Karei v waren gepubliceerd besloot de
vroedschap deze uit te voeren. Omdat het aantal notarissen zich in de
Hollandse steden sterk had uitgebreid duurde het enige tijd voordat aan
het voorschrift van een maximum aantal werd voldaan. En eenmaal vast
gesteld werd dat voorschrift door diezelfde plaatselijke overheid herhaal
delijk geschonden door meer notarissen toe te laten. Op een dagvaart in
1594 in 's-Gravenhage klaagden de Hollandse steden over het aantal
notarissen. Zo ook Haarlem, waarbij de afgevaardigden van deze stad bij
het verstrekken van hun opgave verklaarden dat 'hier maar ses sijnde niet
te veel sijn'.12' Voorts waren er nog vier notarissen van katholieke afkomst
in de stad, waarvan twee niet in functie waren en de andere twee een ver
bod was opgelegd om het notariaat uit te oefenen.
Er was tot 1608 slechts een repressief toezicht. Sedertdien beschikte de
stedelijke overheid door middel van het verlenen van consent aan aspi
rant-notarissen over een instrument om het aantal notarissen te regule
ren en kon zij desnoods dwingend optreden. Wellicht minder dan elders
komen illegale praktijken in het Haarlemse notariaat dan voor zover
bekend nog maar in sporadische gevallen voor.
Het Haarlemse stadsbestuur liet in het midden van de zeventiende
eeuw een illegale uitoefening van het notarisschap oogluikend toe. Nota
ris Jacob (Pietersz.) Schout begon zijn notariële loopbaan in 1621. Alhoe
wel hij in 1657 officieel zou stoppen en op zijn aanbeveling de procureur
van de vierschaar Henric van Gellinckhuijsen als notaris werd benoemd,
zoals bevestigd in een resolutie van het stadsbestuur van 15 september
1657, bleef Schout het notarisschap tot zijn dood in 1670 uitoefenen.
Daarbij bleek dat hij soms behoorlijk had gefraudeerd. Voorzien van de
nodige wijzigingen had Schout menigmaal zijn afschriften van akten,
maar ook die van collega-notarissen elders, als nieuwe akten herbruikt.
Maar er zijn ook enkele gevallen bekend waarbij notarissen door het
stadsbestuur werden ontslagen. Notaris en procureur Barent Jan Dete-
ringh werd in 1645 middels een gerechtelijke uitspraak uit beide functies
ontheven.13'
In de stad Haarlem was het aantal notarissen sedert het begin van de
Republiek officieel op zes vastgesteld. In de loop der tijden, zeker wat
betreft de achttiende eeuw, bleek dat gewoonlijk acht notarissen in de
stad in functie waren. Door de toelating van Willem Baart en Floris
Koopman zou dat aantal enige tijd zelfs opklimmen tot tien personen.
HENRI SPIJKERMAN