zonder meer geconcludeerd mag worden dat deze hen veel werk uit han den zullen hebben genomen. Na veelal decennialange praktijkuitoefening werd een relatief groot aantal Haarlemse notarissen, in ieder geval vijf, in de periode 1650-1730 tot het burgemeestersschap geroepen.20' Zo werd Jacob Steyn burgemees ter toen hij reeds enige jaren geen notaris meer was. In de overige geval len zeiden de benoemden het notariaat binnen twee jaar vaarwel. Alleen Hendrik Haaswindius zou na zijn eerste burgemeestersbenoeming in 1706 in incidentele gevallen nog als notaris akten verlenen. Een half jaar -132- na zijn dood in 1727 werd een commissie benoemd die constateerde dat Haaswindius de boel geflest had. Zo ontbraken zegels aan zijn akten, zodat de kosten nooit aan de overheid waren afgedragen. Sommige ban den werden zelfs geheel vermist, terwijl de meeste protocollen in slechte materiële staat verkeerden. Daarnaast bleken vele akten niet rechtsgeldig te zijn omdat ze of niet door de notaris of door de getuigen ondertekend waren. Het machtige college van burgemeesters, bestaande uit vier aanzienlij ke regenten die jaarlijks werden gekozen, vormden het dagelijks bestuur van de stad. De begeving van een aantal zeer lucratieve ambten behoor de tot hun bevoegdheden. Zo'n drie tot viermaal per week hielden zij zit ting en de Haarlemse burgers konden dan, al of niet middels een rekest, een beroep op hen doen. Op algemeen-bestuurlijk gebied komen we slechts in sporadische gevallen notarissen tegen die een functie binnen de commissiestructuur hebben vervuld. Op voordracht van de Haarlemse vroedschap aanvaard de Mathijs Haaswindius in 1673 zijn benoeming in de Raad ter Admi raliteit te Amsterdam, een zogenaamde 'buitencommissie'. Voor dergelij ke bestuurlijke functies was veel belangstelling. Het traktement, waaraan nog eens bijzonder gunstige emolumenten waren verbonden, werd van stadswege bekostigd. Aan het einde van de achttiende eeuw wist Cas- parus Henricus van Heynenberg Reuvens een financieel aantrekkelijke en dus begeerde functie bij de Admiraliteit van de Maze te Rotterdam te bemachtigen.21' Ambtelijke en overige nevenfuncties De rechtspraak was opgedragen aan schout en schepenen, die te samen de vierschaar vormden. De schepenen waren lokale notabelen, die soms rechten hadden gestudeerd. Als vertegenwoordigers van de burgerij wer den de latere Haarlemse burgemeesters Pieter Baas, Hendrik Haas windius en Jan van Dijk door de vroedschap uit dubbeltallen voor een Haerlem Jaarboek 2001

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 2001 | | pagina 132