sen in de stad Haarlem het archief verloren is gegaan. Dat beeld ziet er
voor de zeventiende eeuw heel anders uit. Aan de bewaarplicht wordt
dan beter de hand gehouden. En de notariële protocollen zijn completer
overgeleverd.
Het protocol van een overleden notaris werd tot ver in de zeventien
de eeuw beschouwd als een onderdeel van zijn nalatenschap, zodat zijn
erfgenamen deze naar believen konden verkopen. Bij de dood van nota
ris Adriaen Willemsz. in 1618 werden al diens protocollen, maar liefst 24
stuks, met instemming van zijn weduwe door zijn broer Pieter Willemsz.
voor een bedrag van 125,- aan collega-notaris Egbert van Bosvelt ver
kocht. In een ander geval werden de protocollen van wijlen stadssecreta
ris en notaris Michiel Jansz. van Woerden, overleden op 15 mei 1621, meer
dan dertig jaar na diens dood in 1655 waarschijnlijk door een familielid
aan de stad verkocht.50'
Het was dan ook niet vreemd dat het voorschrift van de bewaarplicht
van notariële protocollen door gewestelijke en stedelijke besturen nog
eens werd aangescherpt. Overeenkomstig het plakkaat van de Staten van
Holland en West-Friesland van 22 april 1670 moesten de protocollen na
overlijden van de notaris door diens erfgenamen binnen drie maanden
worden overgebracht naar de plaatselijke secretarie. Op die manier zou
de stedelijke overheid 'het verstroyen en 't onbruijk maken van actens
door een Notaris gepasseerd' kunnen voorkomen.
In 1692 sommeerde het Haarlemse stadsbestuur alle openbare notaris
sen, alsmede de nabestaanden en erfgenamen van notarissen die reeds
overleden waren, de onder hen berustende archieven van rechtsvoorgan-
gers in te leveren. Het werden drukke tijden voor het personeel op de
secretarie van het Haarlemse stadhuis. Notarissen als Cornelis Baart en
Willem Massa droegen ook het notariële archief van andere, meestal
reeds overleden, notarissen over die destijds bij hun ouders waren gede
poneerd. Lijsbeth Bos, die voor de tweede keer weduwe was en voor de
eerste maal getrouwd was geweest met notaris Pieter Nierop, droeg niet
alleen zorg voor de overdracht van de protocollen van haar overleden
echtgenoot, maar nam ook die van de notarissen Johannes Mes en
Eleazar van Adrichem mee. En de weduwe van notaris Eleonard van
Asperen, die een jaar tevoren was overleden, bezorgde ten stadhuize
tevens de onder haar berustende protocollen van haar broer Johannes de
Ram. 3"
Omdat het plakkaat van 1670 niet van toepassing was op notarissen
die tijdens hun leven met het notarisschap stopten werden hun protocol
len veelvuldig bij collega's of hun opvolgers ondergebracht. Burgemeester
mr. Pieter Baas, die in 1695 z'in notarisambt neerlegde, ging niet in op een
Haerlem Jaarboek 2001