jaren avondstudie voor vele soorten akten die nu hun (magische) beteke nis bijna hebben verloren. Ik noem ze toch even: hoofdakte a en b en de lagere middelbare akten om de onderwijsbevoegdheid voor het voortge zet onderwijs te verkrijgen. Ton Dekker veroverde langs deze moeizame weg (men deed het toch maar naast de dagelijkse onderwijstaak) de akten Frans en Duits. Tot zijn grote vreugde keerde hij in 1967 terug naar Haarlem en werd hij, nadat hij een periode aan de Ketelaarmulo had gewerkt, na een fusie met de Karei van Mander-HBS leraar aan wat later de Spaarnescholengemeenschap zou gaan heten. Daar bleef hij werk- -174- zaam tot aan zijn pensioen in 1991. Hij keek zoekend om zich heen en wist even niet wat hij moest doen, want dat er dingen gedaan moesten worden was voor een man als hij meer dan duidelijk. Gelukkig had hij zoveel contacten dat goede raad niet duur was. Hij werd secretaris van de pas opgerichte vereniging Vrienden van Schouwburg en Concertgebouw en viel direct op door zijn organisatorische eigenschappen. Maar de grote uitdaging werd ten slotte het hit, het Haarlems Inter- scholair Toernooi. Dit geesteskind van de Haarlemse wethouder voor onderwijs en cultuur, David Geluk, werd in 1947 opgericht, maar was rond 1965 een zachte dood gestorven. Toen iemand het idee kreeg om dit hit nieuw leven in te blazen, dus opnieuw een jaarlijks terugkerend cul tureel festival voor het voortgezet onderwijs te organiseren, vond Ton Dekker desgevraagd dat hij dat dan maar moest proberen. Niet alleen moesten er jury's benoemd en richtlijnen voor deze beoordelaars gemaakt worden, er moest ook geld op tafel komen en de gemeentelijke theaters moesten bereid gevonden worden om mee te werken. Maar het moeilijkste was toch de scholen bereid te vinden mee te doen, mensen enthousiast te maken en het belang duidelijk te maken dat dit toernooi er niet alleen moest komen maar tot in lengte van jaren moest blijven bestaan. Wie onderwijsland kent, weet dat dit een zeer moeilijke opgave is. Wie deze opgave tot een goed einde brengt, en dat heeft Dekker, en ongehavend uit die reeks van jaren tevoorschijn komt, heeft een gewel dige prestatie geleverd. Dat heeft de gemeente Haarlem op tijd onderkend. Toen deze fabu leuze organisator in 1998 afscheid nam, kreeg hij de zeer verdiende en weinig toegekende legpenning van de stad Haarlem. Dat die rust daarna zo kort zou duren had niemand durven vermoeden. A. MIZEE Haerlem Jaarboek 2001

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 2001 | | pagina 174