ken van. Ze omringde zich met al die schatten en had bij elk werk prach tige verhalen. Ze kon ze vol sfeer plaatsen in de tijd van de makers. Haar huis was een trefpunt - we zeiden het al - van uiteenlopende kunste naars. Vooral jonge mensen wilde ze graag steunen. Ze had een hekel aan bombarie. Dat had ze van haar vader, over wie ze veel en liefdevol kon vertellen, meegekregen. De dochter van een charmante en graag geziene Gelderse hotelier in Velp, nicht van de schrijfster Top Naeff, kon rake opmerkingen plaatsen. Een man als Kees Verwey luisterde naar haar kri tische opmerkingen. Haar oordeel vond hij van belang, ook al liet de oude brombeer dat niet graag merken. Kees Verwey heeft in haar leven een grote rol gespeeld, sinds de oor log (de Tweede, want ze heeft natuurlijk ook de Eerste Wereldoorlog meegemaakt). Verwey portretteerde haar diverse malen, waarover ze niet zo enthousiast kon verhalen, al vond ze het wel leuk natuurlijk. We trof fen elkaar vaak in het gezelschap van Verwey en Van Pallandt. 's Maandags kwam de Haarlemse nestor-schilder bij ons eten, donderdags bij Bella. Daaruit is ook onze vriendschap met Bella gegroeid. Die vriend schap was een rijk bezit, omdat ze zo'n wijze relativerende vrouw was. Ze had grote interesse in de ontwikkelingen in de maatschappij, maar ze had geen behoefte aan de moderne hulpmiddelen voor het huishou den. Ze had geen koelkast of diepvriezer. Ze bezat ook geen televisie. Als je bij haar kwam eten dan kreeg je verrukkelijke ouderwets bereide maal tijden voorgezet. Ze was een dame met grandeur. Een genoegen was het om met haar naar exposities te gaan, omdat ze een duidelijke mening had, maar de kunstenaars ook alle credits wilde geven. De laatste keer dat we dat nog meemaakten was in Bergen. Ze was 102 jaar. Ze begon slecht te zien. Dat vond ze verschrikkelijk. Ze ging vlak voor de schilderijen staan, waarop een toezichthoudende dame zei: 'mevrouw, zal ik een stoel voor u neerzetten?' Verontwaardigd ant woordde ze: 'Ik kan mijn benen nog heel goed gebruiken.' Ze wees daar ook een stoeltjeslift af bij het omhoog gaan. 'Ik kan nog best op eigen kracht naar boven via de trap, dus waarom zou ik dat dan met doen?' Bella was ook een muziekliefhebber. Al in 1934 nam ze een abonne ment op het Concertgebouworkest. En ze bleef daarna alle jaren naar het Amsterdamse Odeon gaan. Veertien dagen voor haar dood was ze er nog present. Ze had uitstekende contacten met musici als Ed Spanjaard, met museumdirecteuren als Baart, Derk Snoep en Eric Ebbinge, met archi tecten als Van Loghem en Andriessen, maar ook met literaire figuren als Lodewijk van Deyssel, Godfried Bomans, Harry Prenen en Harry Prick. Thorn Hoffman kon ze uit eigen ervaring vertellen over het leven ten tijde van Louis Couperus, zoals Eline Vere dat leidde. Hoffman prepareerde NECROLOGIEËN

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 2001 | | pagina 181