dat had weinig effect en het eind van het lied was dat Papa Mama meê-
lachten. Intusschen heeft Jan Meyer, door ons Jan de lacher herdoopt,
aardig van mama's lessen geprofiteerd want toen ik hem bij Couturier44'
in 1886 op de aanteekeningspartij van Piet Blom met mijn dochter Ada
als dienknecht terugzag, zag hij er met zijn witte hairen, rok en witte das
wat kranig uit en een boel gedistingueerder dan menige gast aan tafel. Ik
zou hem niet herkend hebben toen Maurits hem na tafel bij mij bracht,
maar toen hij mij werd voorgesteld als Jan de lacher ging er een waas van
genoegen over zijn eerwaardig gezicht en herkende ik den 19 jarigen
knecht van Woestduin, staande achter tafel en onbedaarlijk lachend. Nu —29-
was hij een deftig heer geworden, maar het deed mij genoegen hem de
hand te schudden en met hem een praatje over den ouden tijd te maken;
hij vertelde hoe geestig Papa aan tafel kon vertellen en hoe lief mama
was. Ik heb Jan de lacher voor het laatst terug gezien bij de begrafenis van
mijn broeder Willem voor wien hij een onbegrensde affectie had.
De derde knecht was een zekere August, een knappe stevige kerel, die
mij naderhand als diender een goeden raad gaf en mij uit een kritieke
positie redde, waarover later.
In 1835 werd het kleine huis te Woestduin betrokken door den Heer
Jhr. Fredrik van de Poll, Burgemeester van Amsterdam, met zijn twee
dochters Bregje en Clara en zijn 4 zoons Fredrik, die nog te Zeist woont
en 82 jaar oud is, Hendrik, Jacob en Harmen. De drie laatsten zijn reeds
overleden. Fredrik was op de latijnsche school en de anderen hadden een
gouverneur genaamd Warner, alias Jan Pijp, alias Piepenarie, het type van
den Amsterdamschen schoolvos altijd in zwarten rok, hoogen hoed en
lange pijp. Van de drie jongens was Jacob vrij knap, Hendrik goed dom
en Harmen slecht van humeur, aartsdom en alleen uitblinkende door de
bel die permanent aan zijn neus hing, want hij was altijd verkouden en
hield er geen zakdoek op na. Van de dochters is Clara, de jongste gehuwd
met Jhr. Mr. J. Van Reenen, later Vice President van den Raad van State,
terwijl de oudste Bregje een allerliefst mooi meisje, vreemd genoeg, onge
trouwd is gebleven. Gedurende Clara's engagement logeerde de Heer van
Reenen bij mijn ouders in het groote huis en bracht dan zijn rijpaard
mede, waarop ik altijd vóórdat hij opsteeg, heen weer mocht rijden.
Van de zoons van den Heer van de Poll was Jacob, bijgenaamd Breu-
kelaartje, mijn vriendje en wij speelden gewoonlijk in de boomgaard ach
ter het kleine huis. Eens dat hij een koperen kanonnetje had geladen en
na vruchtelooze pogingen om het af te laten gaan, met de kruidhoorn
kruid op het zundgat goot, sprong de kruidhoorn in zijn handje aan hon
derd stukken, zoodat deze bebloed en deerlijk toegetakeld werd. Het was
een akelig gezicht en toen de geneesheer Groos uit Heemstede na lang
CHRISTIAAN VAN LENNEP