ongeveer 5000 man op de been waren behalve het leger. Alle kroegen,
sigarenhuizen, eethuizen enz. in de buurt van de Botermarkt waren vol
en maakten in die dagen uitstekende zaken. Heel veel discipline was er
bij ons niet en dat kon ook niet anders daar de vrijwilligers niet lang
genoeg onder de wapens bleven en eenige dagen na 't oproer werden
afgedankt.
Ik herinner mij een amusant incident bij een patrouille, die wij den
eersten nacht liepen en waaraan ik als een heldhaftig 19 jarige vrijwilliger
deelnam. Het was prachtige maneschijn en ongeveer 3 uur toen wij met
slaande trom marcheerden langs het huis van den Heer Poel - waar nu -55-
Couturier woont - toen wij achter ons een geweldigen knal hoorden als
of er een kanon was afgeschoten en die ons eene rilling door het lijf liet
gaan. Onze commandant, wiens naam ik helaas! vergeten ben, sidderde
echter niet en gedachtig aan den stelregel van Napoleon qu'il faut mar
cher au canon76' - hetgeen Grouchy te Waterloo verzuimde - comman
deerde de held 'Halt! Rechts om keert!' waarop wij naar de Regu
liersgracht terugmarcheerden. Vóór dat wij zoover waren bespeurden wij
dat de knal die wij gehoord hadden niet een kanonschot was maar ver
oorzaakt was door het neervallen van het valluik van een aan de kaai
muur vastgemaakte waterschuit, dat in het holle van de nacht een hei-
densch lawaai gemaakt had. Toen de schuitenvoerder ons peloton had
hooren aankomen, was hij uit zijn kombuis komen kijken en had, toen
de troep voorbij was, het luik achter zich laten neêrvallen. Koning
Willem II hield later op den Dam inspectie van de schutterij en vrijwilli
gers en had veel pleizier in de laatsten waarvan de meesten geen uniform
droegen en allergrappigst waren toegetakeld. Er waren 5 bataillons aan
wezig die tot achter het Paleis waren aangetreden en bij het defileeren
liep de boel verschrikkelijk in de war tot groot vermaak van den Koning.
In mijn kantoorjaren was ik een getrouw bezoeker van de schouw
burgen, waarvan ik niet geblaseerd was daar wij als kinderen zelden naar
de comedie gingen, hoogstens 2 maal in den winter en dan naar den
Stad's Schouwburg. Ik herinner mij dat ik de Gijsbrecht van Amstel77'
gezien heb van Engelman en later van Peters, Badeloch werd gespeeld
door Mevrouw Engelman-Bia, Clarisse door Mevrouw Stoetz, die altijd
huilde, en Vader Gozewijn door Westerman, de vader van den lateren
Directeur van Natura Artis Magistra en de grootvader van wijlen den
Directeur van de KasVereeniging. Ook zag ik in dien schouwburg vree-
selijke drama's als Abalimo of de Groote Bandiet78' en meer zulke draken,
waarin Peters de hoofdrol vervulde en geweldig schreeuwde. Wat mij
zeer boeide waren de Merope van Voltaire vertaald door Nomsz en de
prachtige baletten van A.P. Voitus van Hamme (die ons les gaf in het dan-
CHRISTIAAN VAN LENNEP