Generaal zou de reis naar Amerika met ons doen om daar als Agent van van Vlissingen van Heel87' te trachten machineriën te slijten. Hij zou zich te Liverpool bij ons aansluiten even als Bailor, terwijl ik mij een paar dagen te Londen zou ophouden om van Papa afscheid te nemen en de Wereldtentoonstelling te zien die schitterend was. Op den dag van mijn vertrek uit Holland, 15 Juli 1851, gaf Mama mij als aandenken een een- voudigen gouden ring met daarin gegraveerd hare initiales h.s.w.r. 15 Juli 1851, welke ring nog de eenige is die aan de middelste vinger van mijn lin kerhand zit en door het zwellen van het gewricht er niet meer kan afge- -60- nomen worden. Eenige jaren later heb ik met die ring een aardigheid in de comedie te Samarang gehad, waar een Engelschman met zijn zuster eene voorstelling in het gedachten lezen gaf. Zij zat geblinddoekt op het tooneel en hij was in mijn loge en toen ik hem mijn ring gaf vroeg hij haar op mijn last, wat hij in de hand had, waarop zij antwoordde 'a ring' en daarop vragende wat er in was gegraveerd gaf zij met luider stemme de vorenstaande letters en cijfers op. Ik heb daarvan nooit eene verklaring kunnen krijgen. Een zegelring die ik op Grootpapa's zilveren bruiloft gekregen had ontslipte van mijn vinger bij het baden in de Haarlemmer meer en mijn trouwring knapte af doordat er een stukje ijzer tusschen mijn vinger en de ring kwam. Papa vond ik in Londen en ging overal met hem mede. De eerste Wereldtentoonstelling was iets 'noch nicht da gewesen' en was prachtig. Toen wij in een koffiehuis lunchten hoorden wij een zware stem 'Garcon' roepen, waarop Papa zeide 'dat kan niemand anders als Lablache zijn' en werkelijk het was de beroemde fransche Bassetaille88) die in Londen gast- voorstellingen gaf. De volgende nacht vertrok ik naar Liverpool en reis de met twee Engelsche officieren, die zich ook gingen inschepen, maar naar Calcutta. Ik vond in Liverpool Baylor en Piet Holtzmann en den volgenden morgen stapten wij aan boord van de stoomboot Niagara, van de Cunard Line die ons naar New York zou brengen. Op het dek zat een mooi meisje dat Piet en ik dadelijk in het oog kregen, zoodat wij parieer den wie het eerst met haar in kennis zou komen; dat pari won ik en 's avonds van den eersten dag aan boord speelde ik met haar 'beggar my neighbour' een kaartspel gelijk 'bataille' dat ik glad vergeten ben. Zij was een beeldig Iersch meisje, Mary Theresia Galway genaamd, dat met haar broeder Kapitein van de Genie en onder geleide van een ouden Generaal en zijne vrouw naar Montreal reisde, waar haar broeder in garnizoen geplaatst was. Behalve hare uiterlijke schoonheid was zij allerliefst en goed opgevoed, zoo als de meisjens van haar stand in Ierland in den regel zijn, en veel eenvoudiger dan de Engelsche meisjes van haar leeftijd, ongeveer 20 jaar. Zooveel is zeker dat ik, te New York aangekomen, Haerlem Jaarboek 2001

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 2001 | | pagina 60