gen mij na 'lookie here, he is coming out of a warm climate.' De ameri-
kaansche straatjongens zijn geestig en zij kunnen voor het meerendeel
met de mond aria's uit Opéra's fluiten zoo mooi en zuiver als men ner
gens in de wereld hoort. Op sérénades die wij in Washington en
Baltimore 's nachts aan jonge meisjes brachten waren altijd een of twee
fluiters onder de executanten.
Dertig jaar later hoorde ik op de badplaats Elster in Saksen een Meck-
lenburgsche dame arias fluiten even mooi als de Amerikaansche jongens.
Op de terugreis die ook elf dagen duurde was er geen enkel meisje aan
boord, zoodat het er vrij saai was terwijl wij, even als op de uitreis veel
storm hadden en eens in de buurt van ijsbergen waren. Ik vertrok van
Liverpool direct naar Amsterdam zonder mij in Londen op te houden en
daar mijn vertrek uit Amerika vrij abrupt was geweest en geen brief mij
voorafging om mijn terugkomst aan te kondigen, stond ik op eens in de
zijkamer voor Mama, die natuurlijk geweldig over mijne komst ontdaan
was.
Wat er tusschen mijn terugkomst en mijn vertrek naar Indie in febru
ari 1852 met mij is voorgevallen is in een paar woorden gezegd. Spoedig
bleek mij ook door gesprekken met mijn zwager Hartsen dat er van direct
trade met de Vereenigde Staten geen sprake kon zijn en dat de Zuidelijke
staten wel orders op suiker en katoen wilden ontvangen tegen opening
van geconfirmeerde credieten maar niet de minste lust hadden om voor
eigen rekening te consigneeren. Ik sloeg nog al een mal figuur en was wat
blijde toen ik van mijn vriend Johan Muller een aanbod kreeg om bij de
firma E. Moorenaar Co te Batavia geplaatst te worden, hetwelk ik gre
tig aannam.
Ik had dus een vergeefsche reis naar Amerika gemaakt maar zij was
toch niet geheel vruchteloos geweest. Ik had wat menschenkennis opge
daan, op mijn eigen beenen leeren staan, vlug Engelsch leeren spreken en
last not least een tijdlang het Amerikaansche go ahead leven meege
maakt, en ruimer denkbeelden gekregen die mij later zijn te pas gekomen.
David heeft nog, nadat ik op Java was een poging gedaan om het aan
Bailor geleende geld terug te krijgen, maar zonder eenig succes. Ik heb
nooit meer iets van hem gehoord en ook nooit zijn naam in de couran
ten gezien, zoodat hij wel geen voorname rol in Amerika zal gespeeld
hebben. Mijn geld was ik kwijt, en heb er nooit hard om gerouwd, den
kelijk wel omdat het mij in Indie voor den wind is gegaan, ofschoon ook
met up's en down's.
In het najaar van 1851 heb ik nog herhaald de vinkebaan bezocht en
ook de plechtigheid van de opening van de waterleiding in Marien duin
bij gewoond, toen de jeugdige Prins van Oranje de eerste spade in den
grond stak en Papa eene prachtige redevoering hield.91'
Haerlem Jaarboek 2001