oprichting waren er 7 directeuren en 16 leden. In de eerste halve eeuw
van haar bestaan groeide dit tot gemiddeld 32 directeuren en 39 leden. In
de 19de eeuw veranderde daarin niet zoveel: 39 en 55. In de eerste helft
van de 20ste eeuw werd het verschil tussen het gemiddeld aantal direc
teuren en leden veel groter: 96 en 43. Daarna nam, mede door het toe
nemend aantal specialismen in de academische wereld, ook het aantal
leden toe. Nu (2001) heeft de Maatschappij ongeveer evenveel directeu
ren als leden, samen circa 500. Hieronder zijn veertig 'buitenlandse
leden'.
Prijsvragen
Aan de universiteiten en hogescholen werd in de 18de eeuw alleen onder
wijs gegeven. Daar werd, in tegenstelling tot nu, nog vrijwel geen onder
zoek gedaan. Daarom moest de Maatschappij haar doel, de bevordering
der wetenschappen, op een andere manier vinden. Door het uitschrijven
van prijsvragen over actueel geachte onderwerpen en het uitloven van
een beloning voor bruikbare oplossingen hoopte men in binnen- en bui
tenland aandacht te trekken. Zo ontstond een reeks prijsvragen die van
1753 tot 1917 werden uitgeschreven.
De eerste twee prijsvragen waren zeer praktisch van aard. Men vroeg
wat de oorzaak van de verzanding van onze grote rivieren was en waar
om het strand bij Petten en de Hondsbossche Zeewering steeds kleiner
werd. Latere prijsvragen betroffen bijvoorbeeld de bestrijding van ziekten
van scheepsvolk, het ontstaan van het zog bij kraamvrouwen, de opvoe
ding van kinderen en de afkalving van de oevers van het Haarlemmer
meer. Sommige prijsvragen gingen over een natuurkundig onderwerp, die
in de loop der tijd de overhand kregen.
Tussendoor werd ook wel eens een letterkundig/historische prijsvraag
uitgeschreven. Zo werd ter gelegenheid van de viering van het vermeen
de eeuwfeest van de boekdrukkunst in 1823 een prijsvraag uitgeschreven
die om bewijzen vroeg dat niet Gutenberg uit Mainz maar Coster uit
Haarlem voor het eerst met losse letters had geëxperimenteerd. Jacobus
Koning leverde het overtuigend bewijs, won de prijsvraag en werd
bekroond met de gouden medaille, 50 dukaten en het drukken van zijn
antwoord in het Nederlands en Frans (niet in het Duits van Gutenberg!).
Bij de feestviering nam de Maatschappij een vooraanstaande plaats in en
kreeg zij van het stadsbestuur zélf een gouden medaille. Een ander opval
lend onderwerp uit 1773 betrof de zending: Met welke middelen kan men
het zuivere Evangelie het beste verspreiden onder de inwoners van de
koloniën, hoe vindt men zo goedkoop mogelijk de geschikte zendelingen
Haerlem Jaarboek 2001