boven moesten halen om naar buiten te kunnen kijken. Toch stemde Peper in met de bouw, met de kanttekening, dat de term 'sociaal-achter lijken' wat hem betrof onjuist was. Ook andere partijen hadden kritiek. Kippenhokken, vond SDAP'er Castricum. Zijn partijgenoot en ex-wethouder Reinalda sprak van 'een zwarte dag voor de volkshuisvesting', maar legde de zwarte piet bij Den Haag, waar men een ander voorstel niet zou honoreren, omdat er een plafond aan de bouwprijs was gesteld. Overigens had Reinalda geen enkel bezwaar meer tegen de term 'sociaal-achterlijk' want daarin zag hij niets kleinerends. —119— Sommige raadsleden zagen de woningopzichteres liever niet in het badhuis maar in een gewone woning gevestigd, terwijl andere zich tegen haar vermeende taken verzetten: dreigde er geen staatsopvoeding? Alleen in het gezin konden kinderen immers opgevoed worden. Daarvoor zou een woningopzichteres heus geen tijd hebben, repliceerde de wethouder. Een motie voor grotere woningen werd ingetrokken, een motie van Peper om de toekomstige bewoners anders te benoemen, haalde niet het ver eiste aantal handtekeningen. Een advies van de Gezondheidscommissie verhoogde het aantal wo ningen voor krotbewoners met één en uiteindelijk, op 23 september 1929, werd de bouw aanbesteed. Een maand eerder kwamen plannen naar bui ten om de noodwoningen (waarvan er inmiddels zeven leeg stonden) en het woonwagenkamp te verplaatsen. Ter besparing van kosten (of kon den ze de bewoners nergens kwijt?) werd echter besloten af te zien van verplaatsing, waardoor het complex woningen in twee gedeeltes gebouwd moest worden. Economisch zwakken en sociaal-achterlijken Centraal Woningbeheer (cwb), de aan de gemeente gelieerde woning- bouwstichting, kreeg de woningen in bezit. De directeur van bwtz, Kruyf, was er secretaris van. Men verwachtte vanaf het begin problemen met de vooral uit de noodwoningen afkomstige huurders, 'waardoor de beheer der verplicht wordt zich in te laten met het particuliere gedrag der bewo ners. Slechte bewoning, wangedrag, verwaarloozing van kinderen enz. zullen het noodzakelijk maken, vooral in het belang van de gezinnen zelf, dat pogingen worden aangewend om verbetering daarin te verkrijgen.' Het onderscheid der woningen, voor 'economisch-zwakken' en voor 'sociaal-achterlijken' betekende dat voortdurend moest worden uitge maakt tot welke categorie een gegadigde hoorde. Men wilde bovendien, dat bewoners die bewezen hadden te kunnen wonen, 'naar boven' THEO KENTIE

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 2002 | | pagina 121