Daarnaast voerde de Stichting 'maatschappelijk buurtwerk' uit.
Daarmee trachtte men de bewoners in de buurt te 'integreren'. Dit pro
beerde de Stichting te bereiken door groepstegenstellingen bij te schaven,
evenwicht te brengen tussen formele en informele leiders en uitlaatklep
pen te creëren in de vorm van een buurtkrant en de wijkraad. Ook wer
den de bewoners van 'de buurt met een eenvoudiger kuituurpatroon'
geleerd om te gaan met een 'beschut leefmilieu', zonder ze te veel te iso
leren van de rest van de wereld. Die beschutting bestond uit voorzienin
gen als het buurthuis en het eigen bibliotheekje: men hoefde nog maar
-130- voor weinig de wijk uit.
Tot slot was maatschappelijk opbouwwerk een belangrijke taak.
Daartoe hoorden de aanpak van de stedenbouwkundige problemen
(waarmee vooral het probleem van de Wichersstraat werd bedoeld) en
het sleutelen aan de bevolkingssamenstelling. Voor dit laatste was toe
gang tot de dossiers van andere instellingen nodig. Selectietechnieken en
dossiervorming kregen de hoogste prioriteit. Het leven van de bewoners
werd in al zijn aspecten besnuffeld en gedocumenteerd. Er werd een
methode ontwikkeld waarmee de mate van asocialiteit kon worden vast
gelegd, nodig voor het in- en uitplaatsingsbeleid.
Selectie en promotie
Voor de komst van de stichting had het woningbedrijf een systeem van
belonen en straffen gehanteerd: wie netjes woonde en zijn huur op tijd
betaalde, kon in het buurtje van de ene straat naar de andere straat ver
huizen. De bewoners werden daartoe ingedeeld in drie gradaties van
onmaatschappelijkheid, waarvoor drie verschillende woningniveaus
bestonden: de bungalows, de als toeslagwoning gebouwde eengezinswo
ningen en de huizen aan de Harmenjansweg. Aan het eind van dit 'door-
schuivingssysteem' gloorde een woning buiten de buurt. De woningen
aan de Harmenjansweg waren niet door de gemeente gebouwd en wer
den niet door het woningbedrijf beheerd, maar werden toch in het wijk
je geïntegreerd.
Ook tot de hoogste klasse hoorden de woningen aan de Oude Weg.
Die verschilden qua doelgroep en bouw oorspronkelijk niet van de toe
slagwoningen in de andere straten. Maar deze huizen hadden als voor
deel dat je, als je naar buiten stapte, niet midden in de wijk stond met alle
sociale controle van dien, maar op de grens van de 'gewone wereld'. Door
een of ander ambtelijk misverstand hadden de bewoners ervan ook geen
recht op gebruik van het badhuis.
De woningopzichteressen van het woningbedrijf bleven dit promotie-
Haerlem Jaarboek 2002