den voortaan opgevangen door algemene voorzieningen. De buurt of
wijk waarin iemand woonde, mocht daarbij geen rol spelen. Wel moes
ten er in de wijken welzijnsvoorzieningen komen. Voor dat doel werd in
1968 de Stichting Welzijn opgericht met als eerste directeur H.W.
Radema.
Het buurthuis in de Harmenjanswijk werd omgedoopt in 'Democra
tisch Centrum De Brug'. Op de dag van deze bestuurlijke omvorming,
brandde het buurthuis tot de grond toe af.
Omstreeks 1980 kwamen er woonwagenbewoners terug in het buurtje,
-136- op de plek waar eens de gasfabriek stond. Dat ging niet zonder protesten
uit de buurt. Maar het wijkje was een gewone probleembuurt geworden.
Het cordon van hulpverleners was verdwenen.
De bewoners
En de bewoners van de Harmenjanswijk? Hoe keken die tegen hun leven
aan? Volgens een voormalig buurtwerker vroegen tachtig gezinnen een
woning buiten het wijkje aan, toen de Stichting met haar heropvoedings
werk stopte. Maar dat bleek een opwelling: uiteindelijk vertrokken er
maar vier gezinnen daadwerkelijk.
Wat bewoog de blijvers?
'De sfeer die hier hing... We deden dit, we deden dat...Het was één
grote familie. Mijn vier broers vormden een orkestje. Met oudjaar
werd er op het plein door hen muziek gemaakt en er werd gedanst...
De Thorbeckestraat, de Storm- en Wicherstraat en de
Harmenjanstraat, dat was één. Tot 's nachts vier uur, niemand van de
buren klaagde over overlast.'
Een rol speelde waarschijnlijk, dat de bewoners eindelijk zelf het heft in
handen mochten nemen via de eigen wijkraad. Bovendien vonden veel
bewoners het er wel fijn wonen: er was een 'dorpse' sfeer. Verhuizen naar
elders betekende in de praktijk naar een flat zonder tuintje.
Wat er door maatschappelijk werkers, ambtenaren en politici achter
hun ruggen werd bekokstoofd, ging aan de meesten voorbij. De directe
contacten waren echter niet vergeten. Heel goed wist men zich nog
woningopzichteres Hoos te herinneren: 'Zonder te kloppen stond ze al
in de kamer bij je... als je smerig was, werd je daar op attent gemaakt...en
als je was niet goed was, werd je dat ook gezegd.' Ze bemoeide zich met
alles: 'Ik mocht m'n haar laten permanenten van "hem" ...en daar is ze
over te keer gegaan... dat mocht niet van haar... ik moest het (geld) in m'n
huishouden gebruiken.'
Haerlem Jaarboek 2002