de open dakstoel, waarbij de gehele kapconstructie in het zicht is gehou
den, inclusief decoratieve korbeelstellen, schoren en, in dit geval, trek-
stangen. Oorspronkelijk was de zaal rijk gekleurd in Jugendstilmotieven,
die in een latere periode werden overgeschilderd. Bij het recente herstel
werd een gedeelte daarvan aangetroffen en weer in het zicht gebracht.
Gelijkertijd vond de restauratie van het centrale trappenhuis in het
huis Hodshon plaats. Dit bijzondere en monumentale trappenhuis heeft
in de balustrade balusters, waarvan het midden fraai gedecoreerd is en, in
afwijking van de rest van de balusters, mahoniekleurig is. Hierdoor is een
-198- bijzondere contrastwerking ontstaan. Door de langdurige inwerking van
dag- en zonlicht was dit toonverschil verbleekt. De restauratie richtte
zich vooral op het schoonmaken en verwijderen van vuil en oude wasla-
gen. Daartoe werd de balustrade gedemonteerd. De uiteindelijke behan
deling was erop gericht de donkere kleur en de oude contrastwerking
weer terug te brengen.
Van een aantal deuren bleek bij nader onderzoek, dat deze in het ver
leden op 'kunstige' wijze brandwerend waren gemaakt door een éénzij
dige betimmering van dunne astbestplaten. Na verwijdering daarvan kon
den de deuren in de oorspronkelijke vorm hersteld worden. Door het
aanbrengen van een brandwerende verflaag kon toch in de noodzakelij
ke veiligheid voorzien worden.
spaarne 96 (rijksmonument, totale restauratie)
Garage Zwart was hier vanaf 1939 gevestigd. Nu is er na een ingrijpende
restauratie van het pand een kooktheater gevestigd. Op deze plaats was
gedurende een lange periode de bierbrouwerij De Twee Climmende
Leeuwen gevestigd.
In 1606 kocht Jan de Vre het huis dat eerst op deze plaats stond. Zijn
buurman op de hoek met de Helmbrekersteeg was Jan Corneliszoon,
steenverkoper van beroep. Aan de andere kant was de herberg In de vier
Heemskinderen. Hoe het huis, dat Jan de Vre kocht, er uitzag is niet
bekend. Het was geen nieuw huis, anders was de omschrijving in de ver
koopakte anders geweest. Ook is nog geen sprake van een bierbrouwerij.
In de verkoopakte van 1606 staat een aantal beperkingen vermeld ten
aanzien van de belendende percelen. Zo had Jan Corneliszoon een loods,
vermoedelijk voor de opslag van stenen, die Jan de Vre moest gedogen.
Ook waren lichtopeningen in de belendende muren van de buren die Jan
niet mocht versperren. Het geeft de indruk dat het huis in die tijd ruimer
in de omgeving stond. Het blijkt uit de officiële gegevens niet of Jan de
Vre in die tijd al brouwer van beroep was. Het ging hem kennelijk wel
Haerlem Jaarboek 2002