benoemd tot Ridder in de Orde van Oranje-Nassau, vermoedelijk zijn
club overleefd. Hut draaide elk Haarlems dubbeltje twee keer om alvo
rens het uit te geven. Hij kon dat als hoofd van de accountantsdienst van
Hoogovens als geen ander.
Henk Hut was een clubman in hart en nieren. Haarlem ging hem bijna
voor alles. Dat bleek al voordat hij door wijlen Jaap van Balen Blanken
werd gepolst of hij de voorzittershamer ter hand wilde nemen. Dat was
in 1965. Hut behoorde tot de groep die toen fel oppositie voerde tegen de
op handen zijnde fusie tussen edo, rch en hfc Haarlem. De tegenstan-
-258- ders wonnen. Korte tijd later was Hut voorzitter. Voor een periode van
vijf jaar, zo was de bedoeling. Het werd meer dan een kwart eeuw.
Hut maakte in al die jaren dieptepunten mee, zoals de diverse degra
daties en het vertrek van succesvolle trainers (Hughes, Van Doorneveld,
Advocaat). Vooral de overgang van Barry Hughes naar Go Ahead Eagles
in 1970 trok Hut zich zeer aan. Er werd zelfs gecollecteerd om de Welsh
man te behouden voor de Roodbroeken. Onder het motto 'Er zijn meer
kerken dan trainers in Nederland' liet Hut de storm over zich heen waai
en. Bill Thompson werd de opvolger van Hughes. 'Een heel aardige vent,
maar een slechte coach,' zou Hut later zeggen over die miskleun.
Ondanks de al eerder gememoreerde kleurloosheid kende Haarlem
onder het bewind van Hut ook mooie tijden. Niet alleen kampioenschap
pen maar ook Europees voetbal in 1982. Haarlem bleef van 1980 tot 1990
onafgebroken in de eredivisie. Een clubrecord van tien jaar, dat waar
schijnlijk nooit meer gebroken wordt.
Hut begon in 1965 met een jaarbegroting van 150.000 gulden. Aan het
eind van zijn voorzittersperiode was dat opgetrokken tot anderhalf mil
joen gulden. Maar ook daarmee redde Haarlem het niet in de eredivisie.
Spelers en supporters vonden dat de club meer risico moest nemen. Daar
was Hut de man niet naar. Een gezond en gedegen langetermijnbeleid
ging bij hem boven snel succes. Dat Haarlem om die reden zijn beste spe
lers - John Metgod, Ruud Gullit, Arthur Numan - moest laten gaan, nam
hij voor lief. Het voortbestaan van de club was hem heilig.
Henk Hut had twee gezichten. De man die in 1942 lid werd van
Haarlem, kon regentesk en afstandelijk reageren en zich als een bullebak
gedragen als dingen hem niet zinden of als Haarlem ten onrechte in een
kwaad daglicht werd gesteld. Spelers met te hoge salariseisen sprak hij uit
de hoogte toe. Maar Henk Hut was ook een lieve grootvader, zo bleek op
de crematieplechtigheid toen zijn kleindochter met dikke tranen een zeer
aandoenlijke speech hield.
Die karaktertrek viel ook op binnen de club. Voor veel jeugdspelers
was hij een vaderfiguur, die vergezeld van zijn vrouw op een regenachti-
Haerlem Jaarboek 2002