sen huis en kroeg geweest. Soms drie keer op een dag - althans in de win
termaanden. Pas als de zomer aanbrak of, zoals Lennaert zei. de meis
jes weer in bloesjes naar buiten kwamen' - pakte Nijgh zijn brommer.
Er wordt afgerekend en het groepje loopt de statige oprijlaan op, langs
de Aula, waar afgelopen 5 december een mooie uitvaartdienst was gehou
den. Met mooie woorden. Burgemeester Pop had de rol van Lennaert als
chroniqueur van het leven onderstreept en gerefereerd aan zijn columns
over zijn reusachtige kater Meneer en 'het goede schip' De Jonge Jacob
en aan zijn historische werk over de stad Haarlem. Was Lennaert Nijgh
niet de enige Haarlemse schrijver die géén hekel aan Haarlem had? -265-
Lenaerts goede vriend Wiebe Hartog vertelde een hilarisch verhaal
over de belevenissen in 'Huize Herenleed' zoals de woning waar ze eens
samen woonden was gedoopt. En over het tweepersoonsbed dat werd
aangeschaft op de meubelafdeling van V&D: 'Daar stond je dan, in je
vuile blauwe overall op je klompen, stinkend naar de gasolie. En ik in een
keurig colbert met een das voor. Je zag de verkoper verstijven. Dit waren
toch wel twee heel rare nichten. Toen we ook nog samen op de bedden
gingen liggen om de vering te proberen, gaf hij snel een door ons niet
gevraagde korting...'
En Boudewijn de Groot vertelde treffend over de gebaren waarmee
Lennaert zijn verhalen steevast ondersteunde. Zelf had hij nu nog maar
één gebaar voor de vriend met wie hij sinds de vroege jaren zestig ook
een wonderbaarlijke carrière deelde. Met de handpalmen naar boven
veerde hij, bijna hulpeloos, de onderarmen op.
Aan het einde van de dienst werden de deuren van de Aula open
gezwiept. Daarachter stonden de kraaien in hun zwarte rokkostuum te
wachten. En door de glas-in-loodramen boven de deuropening schoten
ineens felle winterse zonnestralen naar binnen. God, wat had Lennaert
over dit magistrale moment een mooie column kunnen schrijven.
Het was druk geweest bij de uitvaart, ongelooflijk druk. Lennaert
Nijgh leeft in vele harten, zoveel is met zijn dood wel duidelijk geworden.
Maar goed, zijn liedteksten worden dan ook meegedragen door minstens
één hele generatie. Testament, Meisje van Zestien, Het Strand, Welte
rusten Meneer de President (hoe actueel nu weer!), Meester Prikkebeen,
Malle Babbe, De Roos, Het land van Maas en Waal - ach, het zijn er zo
veel. Hij was de beste liedschrijver van het land. Beeldend, gevoelig, ver
rassend in de kleine details.
Elsbeth Etty noemde Nijgh naar aanleiding van zijn dood in nrc-
Handelsblad 'de Bredero van onze tijd'. Een even mooie als rake type
ring. Bredero was lange tijd een miskende dichter geweest, schreef Etty in
haar vergelijking. Ook Nijgh heeft als dichter maar zeer zelden de erken-
NECROLOGIEËN