Aquarel van de schilder Warnar Horstink (1756-1815) van twee putti met
hondje voor een Coster-beeld in het Liber Amicorum van Johannes 111
Enschedé uit 1799. (coll. Museum Enschedé)
Johannes 111 na zijn intrek bij Siegenbeek bleken een 'Onbedenkelijke
teleurstelling'. Wellicht lag dit aan het feit dat hij meteen de eerste och
tend na aankomst Latijnse en Griekse oefencolleges had moeten onder
gaan. De studiejaren waren belangrijk voor zijn netwerk, want in Leiden
ontstonden contacten die in zijn latere politieke én zakelijke leven van
pas kwamen. Zo leerde Johannes in die tijd in Leiden de later bekende
politicus L.C. Luzac kennen.
In de vakanties in Haarlem leerde Johannes al spoedig de eerste vaar
digheden voor zijn toekomstige vak. Eén keer bij afwezigheid van de tij
delijke, niet bijzonder bekwame, redacteur vervaardigde hij in 1804 al
alleen de eerste courant. In feite hield dat in dat de redactie van alle bui-
tenlandberichten door hem zelf geschreven werden op basis van het
(soms zeer middelmatige) materiaal van de correspondenten.
Volgde de derde Johannes automatisch zijn vader op? In alle histori
sche overzichten bij bedrijfsjubilea werd er tot dus ver altijd een manne
lijke reeks firmanten gepresenteerd, directe nakomelingen van de zonen
van de eerste Johannes. Maar de strikte mannelijke opvolging was pas
een product van de negentiende eeuw. De weduwe van de tweede
Haerlem Jaarboek 2002