van de Fransen. De slecht bewapende nationale garde, de oude schutte
rij moest de kern worden. En bijna als in een herhaling van de patriot
tentijd27» moest de schutterij, die voor 1780 in verval was, weer tot leven
gebracht worden. Al eerder bij zijn benoeming tot kapitein prikkelde de
aanblik van verval: 'De manschap was ongekleed en slecht gewapend.
Dit niettegenstaande leidde ik mij met gloeiyende ijver toe om zelf eeni-
ge kennis van deze wapenhandel te erlangen.'28» Vooral in tegenstelling
tot de Franse troepen was de bewapening een allegaartje van onder ande
re oude jachtgeweren, buksen en sabels. In de ongepubliceerde aanteke-
—74— ningen wordt uitvoerig op de nieuwe weerbaarheid ingegaan:
'Steeds aan het hoofd bevindende van de gewapende burgermagt der
stad Flaarlem, kommandeerde ik destijds een korps gewapend met
400 geweren. Hetzelve was ten uiterste gebrekkig te samengesteld,
zonder officieren. De geweeren waren in een zeer slechte toestand en
mijne geheele krijgsvoorraad bestond in niet meer dan 1000 scherpe
patronen. Omtrent 60 man van de vertrouwste en braafste man
schappen had ik eene keurkompagnie vereenigd onder het opperbe
vel van mijnen neef Jacobus Enschedé, een bezadigd, doch standvas
tig man op wien ik met reden mijne volle vertrouwen meende te
kunnen stellen.'
Wat speelde er in de novemberdagen van 1813? Na de verloren Volkeren-
slacht bij Leipzig was het empire in ontbinding, maar de terugtrekking
van Franse troepen ging chaotisch. In de gespannen en onduidelijke situ
atie braken er bijvoorbeeld ongeregeldheden uit in Amsterdam, 'welke
het gemeen, geheel aan zich zelf overgelaten, begon te plegen'.2'» Op 16
november krijgt Johannes in een machtiging van de Maire een corps rust
bewaarders te organiseren. Hij doet dat met behulp van zijn gereorgani
seerde burgerwacht. Op 17 november wordt de Amsterdamsche Courant,
die net als de Haarlemsche alleen nog als half-Frans advertentieblad had
mogen verschijnen, in de oude vorm uitgegeven. De Opregte Haarlem
sche Courant volgde dit voorbeeld en de Donderdagsche Courant ver
scheen met het oude stadswapen. Wijd verspreid in Nederland zoals in
het nog bezette oosten van Nederland werd dit als de symbolische ken
tering gezien.
Hoe gewaagd was dit? Was het een 'tamelijk stout bestaan bij de nog
altijd aanwezige fransche bezetting'? In ieder geval werd Enschedé bij de
verschrikte onderprefect ontboden. De 18de november verlaat dan toch
commandant St. Just Haarlem en legt de Maire zijn functie neer met de
opdracht dat de orde bewaakt moet blijven worden door de rustbewaar-
Haerlem Jaarboek 2002