De percelen a en b werden door de Haarlemse makelaar Willem van der
Vlugt voor respectievelijk 30.900,- en 2.700,- gekocht voor mr. Jacob
de Jong, directeur der Onderlinge Brandwaarborgmaatschappij te
Amsterdam, dijkgraaf van de Amstel en Nieuwer-Amstel, Ridder in de
Orde van de Nederlandsche Leeuw, wonende te Amsterdam op de
Herengracht. Perceel c ging voor 980,- naar Johannes Cornells van den
Berg, logementhouder te Haarlem, die reeds huurder was.
De Jong
Mr. Jacob de Jong (1768-1838) bewoonde te Amsterdam met zijn echtge
note Jacomina Bornwater (1767-1838) het schitterende grachtenhuis
Herengracht 480, dat hij in 1821 van de kinderen van de Amsterdamse
schepen mr. Gerbrand Pancras Clifford had gekocht. Dit huis zou verer
ven op zijn dochter Maria Henriette de Jong (1797-1882) en haar echtge
noot ds. Lucas Maximiliaan Schouwenburg (1798-1879), een predikanten
zoon uit Katwijk aan Zee, die als dominee te Ottoland en Neder-
Blokland werd beroepen, maar dit beroep niet aanvaardde. In plaats
daarvan werd hij directeur van de verzekeringsmaatschappij van zijn
schoonvader, later De Jong Co. Het echtpaar Schouwenburg-de Jong
bewoonde ook Herengracht 480, dat bij boedelscheiding na hun dood
aan hun zoon Jacob de Jong Schouwenburg werd toegedeeld. Toen diens
afstammelingen zich in deze omgeving vestigden, zullen zij wel niet meer
geweten hebben, dat hun voorvader eigenaar van Vredenhof was
geweest; immers reeds vier jaar na de verkrijging door hun schoonvader
gaan Lucas Maximiliaan Schouwenburg en zijn zwager en mededirecteur
der brandwaarborgmaatschappij Willem Eliza Rijnbende over tot veiling
van het nieuwe bezit. Dit gebeurde ten overstaan van notaris mr.
Theodore Marinus de Man in het Oude Zijds Heerenlogement te
Amsterdam op 9 oktober 1838, waarbij het werd toegewezen aan koop
man Vasterd Vas Visser uit Wormerveer, voor de som van 30.090,-.
Vas Visser
Daarmee was Vasterd Vas Visser een van de eerste Zaankanters, die zich
in deze omgeving hebben gevestigd. Hij kon zich dat dan ook ruim
schoots permitteren. Hij werd geboren te West Zaandam op 1 januari 1811
als zoon van Dirk Gerritsz Visser, koopman en houtzager te Zaandam
met de molens De Breeuwer, de Dienst Jacobs, de Oranjeboom en het
Lusthof, en van Aaltje Vasterds Vas. Zijn moeder was de enig overgeble
ven loot van het geslacht Vas en in het bezit gekomen van het gehele
KAREL ACKEMA