derbuitenspaarne. Deze was zonder sturing tot stand gekomen en
vervolgens aangewezen als industriegebied. Nieuwe industriële
vestigingen werden vervolgens verordonneerd om aan de noord
oostzijde van Haarlem te vestigen. Een analyse van de vier zijden
rondom Haarlem toont aan dat de ontwikkelingsrichting die in de
negentiende eeuw werd ingezet nadien geïnitieerde ontwikkelingen
sterk heeft bepaald, ook ruimtelijk.7»
De waardering van de woonwijken is door de tijd heen veran
derd. Met name de arbeiderswijken hebben decennialang op weinig
waardering kunnen rekenen. In de afgelopen jaren zijn deze wijken
echter geherwaardeerd. Juist de kleinschaligheid en diversiteit wor
den nu als één van de aantrekkelijke kwaliteiten erkend. Verder
wordt een ander typerend kenmerk van de igde-eeuwse wijken
inmiddels als kwaliteiten erkend, namelijk de her en der verspreid
de relicten van de stadsrand. De omstandigheden waaronder de
wijken tot stand zijn gekomen maakt immers dat op vele plekken
zichtbare en onzichtbare restanten zijn overgeleverd. Duidelijk
waarneembaar zijn de molens, buitens, buitenplaatsen, begraaf
plaatsen en boerderijen en de soms onlogische loop van straten.
Meer indirect zichtbaar is de voormalige stadsrand in de straten
plannen die dikwijls sterk de loop van voormalige paden en sloten
volgen.
Een plek waar zichtbare en onzichtbare relicten samen komen is
de Schoterveenmolen in Haarlem-Noord. Deze molen staat tussen
de woningen aan de Heussenstraat en maakte onderdeel uit van
het afwateringssysteem van de laaggelegen veengrond in de Scho-
terveenpolder. De Molen zelf heeft inmiddels zijn originele functie
verloren en staat nu in een siervijver. De twee voormalige afwate
ringsweteringen zijn gedempt, maar hebben we de loop van de stra
ten in de omgeving bepaald. Zo is de loop van de Santpoorter
straat, Altenastraat, Platanenstraat, Meteorenstraat, Steenbokstraat,
Kweektuinstraat en Achterweg door de sloten bepaald. Op basis
van de digitale reconstructies van de stadsrand zou het mogelijk
zijn om alle zichtbare en onzichtbare relicten uit stadsrand aan te
wijzen en te verklaren. De kracht van de igde-eeuwse ring ligt zo in
combinatie van onderling diverse woonwijken, de dikwijls verras
sende stratenpatronen en de geschiedenis die soms direct, maar
altijd onverwacht door de hele ring zich tussen de bebouwing
manifesteert.
JAARBOEK HAERLEM 2OO7