rechterhanden en je vader was machine
bankwerker bij Wilton Feyenoord, dan
lag het voor de hand dat je in zijn voet
sporen zou treden. Maar het liep anders.
Vader Toon adviseerde hem te kiezen
voor het beroep van schoolmeester; dat
werd uitgeoefend door zijn buurman, Bert
's latere schoonvader. Het werd dus de
kweekschool. De vreemde talen braken
hem bijna op, maar zijn talent voor wis
kunde en tekenen was onmiskenbaar.
Na een lange verlovingstijd trouwde
Bert in 1944 met zijn buurmeisje Tine,
waarna zij direct verhuisden naar het
rustige Haarlem.
Bert werd hier aangesteld aan de Dr.
H. Bavinckschool. Al snel werd de Ba-
vinckschool zijn school en die zou dat 40 jaar lang blijven. De
meeste jaren daarvan was als schoolhoofd van de oude stempel nog
de baas. Aan het eind van zijn schoolcarrière kreeg hij dan ook
zichtbaar moeite met vernieuwingstendenzen. Té democratisch
moest het immers niet worden. Inspraak was prima, maar dan wel
op zijn manier. Hij kon goed regelen, soms ook wat manipulatief.
Maar hij was een fantastische schoolmeester; punctueel zijn werk
voorbereidend, of het nu ging om een geschiedenisles, de school
krant, de kerstviering of een eigen prachtige bordtekening.
Naast het onderwijzersschap startte Bert in de naoorlogse jaren
samen met collega Cor Versloot een avondschool. Vele honderden
cursisten werden in de avonduren klaar gestoomd voor het
middenstandsdiploma. Door die vele jaargangen leerlingen en cur
sisten die hij les gegeven had, werd hij in Haarlem vaak op straat
aangesproken. 'Hé, meneer Van Voorden.' Waarop dan steevast
volgde 'Hé, hoe is het?' Ook al kon Bert de persoon in kwestie niet
altijd direct plaatsen, het werd snel een geanimeerd gesprek. Bert
was immers een hartelijke man. Zeker geen intellectueel, maar net
als zijn vader een ambachtsman. Hij timmerde in de spaarzame
vrije avonduren een compleet wandmeubel uit oude schoolbanken.
Over een warme nerf in het teakhout kon hij zich lyrisch uiten. Dat
teakhout werd in huize Van Voorden ook verwerkt tot grote spea-
kerkasten, waaruit bij voorkeur orgelklanken moesten schallen, het
liefst met zeer veel decibellen.
NECROLOGIEËN 265