zijn kleinzoon Johannes Jacobus Begga van 14 juni 1673 wordt dit huis ver meld. Hij was de zoon van de beeldhouwer Jacobus Jansz Bagijn (de zoon van Jan Pietersz Bagijn en Geertgen van Lynhoven) en Anna van Rijn en nam de achternaam van zijn moeder aan. Hij was een rooms-katholiek priester. Van Jacob Jansz Bagijn is geen werk bekend. Hij wordt als beeld houwer vermeld in de boedelinventaris, opgemaakt na de dood van zijn moeder, gedateerd 1 augustus 1649. Zie: Biesboer, Collections of Paintings in Haarlem, p. 113. 13. Frans Hals Museum, Haarlem, inv. nr. os I-284; doek 136 x 342,2 cm. Zie: P. Biesboer, Schilderijen voor het Stadhuis Haarlem.ióe en iye eeuzvse kunstopdrachten ter verfraaiing, Haarlem 1983, p. 36-38, afb. 17. Het schil derij wordt al vermeld in de inventaris van het Prinsenhof van 22 maart 1622 onder nr. 15. Biesboer, Collections of Paintings in Haarlem, p. 62. Zie voor de lijst: P.J.J, van Thiel en C.J. de Bruyn Kops in: cat. tent. Prijs de Lijst, Amsterdam (Rijksmuseum) 1984, nr. 8. Dominicus kreeg voor zijn werk 175 pond Vlaams uitbetaald. 14. In 1620 maakte hij voor het Haarlemse Kerstmisgilde een kistje met ijzerbe slag; zie: cat. tent. Prijs de Lijst, 1984, nr. 8. 15. De Zondeval, gesigneerd en gedateerd 1592; doek, 273 x 220 cm, Rijksmu seum, Amsterdam; De Kindermoord, gesigneerd en gedateerd 1591; doek, 268 x 257 cm, Frans Hals Museum, Haarlem; De Bruiloft van Peleus en Thetis, ca. 1592/93; doek, 246 x 419 cm, Frans Hals Museum, Haarlem; De Monnik en de bagijn, gesigneerd en gedateerd 1591; doek, 116 x 103 cm, Frans Hals Museum, Haarlem. 16. Biesboer, Collections of Paintings in Haarlem, p. 113; P.J.J. van Thiel, Cor nells Cornelisz van Haerlem (1563-1638) Doornspijk 1999, appendix nr. 2. 17. Jacob Jansz Bagijen jongeman van Haerlem wonende in de St. Jansstraat en Annetgen van den Rijn woonende tot Utrecht trouwden op 17 mei 1629 te Amsterdam. Jacob was beeldhouwer. Zie verder de noten 7 en 12, en Bies boer, Collections of Paintings in Haarlem, p. 113. 18. Biesboer, Collections of Paintings in Haarlem, p. 237. 'Een silver communi- ij bosie daer drie silvere kroonties los boven staen weecht xli loot drie engels. Een kleijn silver monstrantij drie hoeckig en toorns gewijs'. In dezelfde inventaris worden altaarkleden genoemd, een aantal kazuifels en een aantal houten beelden, die eveneens als persoonlijke bezittingen wor den vermeld. 19. Van deze Daniel le Borgne is een inventaris van zijn nagelaten bezittingen bewaard opgemaakt na zijn dood op 14 augustus 1657. (nah 153, ff. 503-504) Zie de Getty Provenance Index N-3748. 20. Willem Claesz Heda, Stilleven met roemer en omgevallen tazza, gesigneerd en gedateerd 1630, Amsterdam, Rijksmuseum, in langdurig bruikleen aan PIETER BIESBOER

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 2007 | | pagina 79