der verschillende voordelen. Ten eerste voldeed het aan de streng
ste richtlijnen uit de Fabriekswet en de Hinderwet: de polder lag op
ruime afstand van de bebouwde kom en in de directe omgeving
stonden maar weinig opstallen, op enkele verspreid gelegen boerde
rijen en molens na. Dit maakte de Veerpolder echter niet uniek
want rond 1875 lagen er aan vrijwel alle zijden van Haarlem zulke
gebieden. Twee specifieke omstandigheden bevorderden de aan
trekkelijkheid van de Veerpolder: de nabijheid van het Spaarne en
daarmee het nieuwe Noordzeekanaal en de ruime beschikbaarheid
van onbebouwde betaalbare grond.
Naast deze meer algemene voordelen van de Veerpolder, had
elke fabrikant ook nog zijn eigen specifieke overwegingen om tot
vestiging over te gaan. Voor Jacobs en Droste, die zich beide
genoodzaakt zagen hun fabrieken vanuit de binnenstad naar het
buitengebied te verplaatsen, was de Veerpolder tevens gekozen
door de mogelijkheid daar een stuk land aan te kopen. Jacobs' ver
zoek was in februari 1875 definitief afgewezen door de Raad van
State en in april bleek uit een adres aan de gemeenteraad dat hij al
een stuk land tegenover de vuilnisbelt had kunnen kopen van de
heer Peters. Droste kreeg op zijn beurt de mogelijkheid om de leeg
staande fabriekspanden van de gebroeders Van Vloten aan te ko
pen.
Dat er van planning geen sprake was blijkt echter uit de aanwe
zigheid van de zwemschool in het Noorderbuitenspaarne. Het was
niet verboden om andere dan industriële of overlastgevende func
ties in de Veerpolder te vestigen. Zo kon A.A. Sprenger in 1876 suc
cesvol de toestemming tot vestiging van een zwemschool verkrij
gen.
Sprenger wilde een filiaal maken voor de zwemschool in het
Zuider Buiten Spaarne. Anders dan zijn eerste zwemschool was het
filiaal aan het Noorderbuitenspaarne specifiek bedoeld voor de
Haarlemmers die alleen voor een geringer bedrag konden zwem
men, inclusief de leden van het garnizoen. Na de goedkeuring kon
Sprenger nog in 1876 een stuk van het Noorderbuitenspaarne met
gaas afzetten en het in gebruik nemen als zwemschool, op nog geen
75 meter afstand van de twee jaar eerder geopende fabriek van
Jacobs. Tien jaar later, in 1886, was er naast de fabriek van Jacobs
de Stoomverffabriek gevestigd en ter hoogte van de zwemschool de
chemiefabriek van Van Vloten. Desondanks verkreeg Sprenger
zonder problemen verlenging van vergunning en subsidie, net als in
alle daarop volgende jaren tot na 1901.
JAARBOEK HAERLEM 2OO7