toen er nog geen autobus en trams reden, druk beklant. Vele typische koetsiers en stalknechten maakten het hier goed. Er was iets van vroe gere romantiek in de koets- en paardenstallen, dat iemand daar tege moet kwam. Het werd er om zoo te zeggen bewaard. De gele diligence, die in geregelden dienst op Alkmaar en terug liep, heb ik als jongen nog in de Kruisstraat zien keeren. Dit was vóór de spoorbaan van Haar lem naar Alkmaar was aangelegd. Ook werd van deze stalhouderij uit de postdienst naar bepaalde plaatsen onderhouden, dit geschiedde ge durende den nacht, overdag ging het per spoor. Jarenlang reed er een postkar van 't postkantoor naar 't station en omgekeerd om alle post zakken ter plaatse voor verdere behandeling en bestelling van hun in houd te brengen. Een brutale koetsier van dezen dienst, zich, op zijn hooge zitplaats en in een blauwen mantel en voorzien van een zwarten glimmende hoed met Oranje-cocarde, onaantastbaar rekenende, werd door een hoogen postambtenaar, die gezien had hoe onbarmhartig hij zijn paard met de zweep had geslagen, onderhouden over zijn verre van menschelijke handelswijze. "Bemoei jij je maar met je postpakket jes" was toen zijn onbetamelijk antwoord, welke brutaliteit hem voor goed van zijn hooge verhevenheid deed afdalen. De oude Van den Berg had in zijn uiterlijk iets, dat hem op slag als het hoofd van de zaak deed kennen. Ik zie hem nog voor me. Geen van zijn vier zonen kon men dat aanzien. Andree, noch Joop; Piet noch Kees. Andree was de man van de 'doove' stallen in de Groote Houtstraat. Dit was meer een zaak voor 't africhten van paarden voor, hoe zal ik het zeggen, voor aristocratisch gebruik, voor de voorname lieden, die eigen paarden en rijtuigen hiel den. Joop had een gewone stalhouderij, hoek Groote Houtstraat, Raamvest. Het logement in de Kruisstraat, nu natuurlijk hotel gehee- ten, leeft nog; de stalhouderij, waar Kees en Piet werkzaam bleven, is als een offer aan nieuwe vindingen op het gebied van verplaatsing niet meer in wezen. Op een deel van het terrein van de vroegere stalhoude rij, staat nu een broodfabriek van H. Frankenjr. Kruisstraat 28,30 en 32 Tot ca. 1900 zat de stalhouderij (Telefoon nr. 1!) van de Wed.J.J. van den Berg in het pand Kruisstraat 28, onderdeel van 'De Leeuwerik' in de huurpanden. Men noemde de stalhouderij ook 'voorheen J.J. Quinterne'. Vanaf ca. 1900 ging Kruisstraat 28 weer als afzonderlijk pand verder. Tot ca. 1916 zat hier N.J. Kokkinos, koopman in sponsen, borstelwerk enz., later C.E. Coccoris in huis houdelijke artikelen. Deze verhuisde in 1916 naar het pand Kruisstraat 38 en 102 JAARBOEK HAERLEM 2009

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 2009 | | pagina 104