Wij willen dit geschenk gaarne aanvaarden en voldoen aan uw verzoek
het een plaats te geven in het stadhuis
Voor deze geste willen wij U hartelijk bedanken.
Met Hoogachting,
Burgemeester en wethouders van Haarlem, de burgemeester, de secre
taris [was getekend]
De Stichting Kees Verwey
Verwey had besloten al zijn werk aan de gemeente Haarlem na te laten,
waar tegenover moest staan dat de gemeente hem en zijn vrouw le
venslang zou verzorgen. In 1984 wordt daartoe de Stichting Kees Ver
wey opgericht, die op deze afspraken moet gaan toezien. Het eerste be
stuur bestond uit Verwey, zijn vrouw, professor J.A. Oosterbaan7', die
als penningmeester optrad, burgemeester J. Reehorst, kunsthandelaar
M.L. de Boer en dr. D.P. Snoep, directeur van het Frans Halsmuseum.
Problemen bleven natuurlijk niet uit. De relatie tussen Snoep en Ver
wey raakte zo gespannen dat Verwey dreigde zijn werk na te laten aan
Amsterdam of Den Haag. Die stonden in de rij. Rudi Fuchs, destijds di
recteur van het Gemeentemuseum in Den Haag, stond al zenuwachtig
bij Verwey in de gang met de toezegging een speciaal Verwey kabinet in
te richten. Jeanne Strijbis vroeg hem waarom hij zo gespannen was. En
Fuchs antwoordde: 'Je weet het maar nooit met deze kunstenaar, hij
kan je zomaar de deur uitschoppen.' Waarschijnlijk zou het onterven
van Haarlem bij een dreigement gebleven zijn, maar een journalist van
het Haarlems Dagblad hoorde ervan en blies de zaak op tot grote propor
ties. Dat haalde de landelijke pers. 'Verwey onterft Haarlem' stond o.a.
op de voorpagina van de Volkskrant. Reehorst, inmiddels al geen bur
gemeester meer, wist de gemoederen echter te bedaren. Duidelijk was
toch dat Verwey's werk in Haarlem hoorde. Er werd afgesproken dat de
Stichting erfgenaam werd van Verwey en beheerder van diens werk.
Vervolgens kon de Stichting de kunstwerken in bruikleen geven aan
het Frans Hals Museum, toen nog geheel eigendom van de gemeente.
In die zin werden in 1989 de statuten gewijzigd.
Bij het overlijden van Jeanne Tilbusscher in 1990 dreigde een groot
probleem te ontstaan over het successierecht. Kees en zij waren in ge
meenschap van goederen getrouwd en de helft van vele honderden
kunstwerken viel dus in de boedel. In Nederland bestond daarvoor ei
genlijk geen redelijke oplossing. Notaris Stuart wist echter bij het mi-
PIETER SAAKES