het bestuur van de Stichting te verlaten. Het bestuur van de Stichting
bestaat vanaf 1992 uit Max van Rooy, voorzitter, Jeanne Strijbis secreta
ris en ik als penningmeester. Voorts wordt het verzorgen van de finan
ciën van Kees te zwaar voor Oosterbaan. Medio 1993 belt hij me op één
dag drie keer met de vraag die taak van hem over te nemen. Ik stem toe
en word notarieel gevolmachtigde van Kees Verwey.
Financieel gevolmachtigde
Elke 14 dagen ga ik een uurtje naar huize Verwey. Max van Rooy heeft
het al eens treffend beschreven: 'Een bezoek aan huize Verwey verloopt
niet, maar voltrekt zich volgens een vast ritueel.' Aan tafel zit Kees,
meestal leunend op z'n stok. Hij komt niet meer boven in zijn atelier.
Hij schildert in de huiskamer, waar alles onder de verf komt. Naast
hem de huishoudster of een verpleegster, aan de andere kant mevrouw
Vollenga van het accountantskantoor. Ik neem dus de stoel tegenover
Kees.
Bij de eerste bezoeken begint hij me uit te dagen, zoals zijn gewoon
te is: 'U had zeker wel een portretje getekend willen hebben van Uzelf
of van Uw kinderen?' Ik ga daar niet op in, ik was hiervoor gewaar
schuwd. Schouderophalend zeg ik: 'Ach, als het zo zou uitkomen,
maar daarvoor ben ik niet hier!' Zorgvuldig bewaar ik bij elke ontmoe
ting enige afstand en dat blijf ik doen. Alleen op die manier kan ik hem
helpen zonder zijn slaaf of voetveeg te worden. Die heeft hij al genoeg.
Mevrouw Vollenga pakt de schoenendoos, waarin de ingekomen post
zit. Ze opent alle enveloppen en gaat de acceptgiro's invullen. Intussen
zet ik handtekeningen onder alle girootjes. En ik houd Kees bezig.
Er zijn altijd wel wat 'diverse zaken': de heer B. uit Laren nh vraagt
het portret van zijn vrouw terug. Hij had het gekocht en betaald en
Kees eens thuis uitgenodigd om te zien hoe mooi het hing. Kees kwam
en wilde het even meenemen om er nog iets aan te verfraaien. Dat was
inmiddels een jaar geleden. Een voorbeeld van een veelvoorkomende
kwestie. Gelukkig is de heer B. zo verstandig om een afbeelding van het
portret bij te sluiten. We vinden het portret in de zijkamer. Mijn vraag:
'Mag de heer B het terug?' Kees: 'Ja, wat vindt U ervan?' 'Ik vind van
wel.' Kees: 'Nou, doe het dan maar.'
Er kwamen ook briefjes binnen als deze, van een meisje van 25 jaar
oud: 'Meneer Verwey, ik ben een bewonderaar van uw werk. Nu heb ik
10.000 gulden gespaard en wil graag een aquarel. Toen ik u daarover
PIETER SAAKES