Jeanne Kruijver-Rubeling 12 oktober 1911 - 21 juli 2009 Jeanne Kruijver-Rubeling (97) was een bijzondere en tegelijk bescheiden vrouw. Ze had haar hart verpand aan het Haarlemse amateurtoneel. Ze was een uitzonderlijk talent en ze wist haar toneelspel steeds weer op uitzonderlijk niveau te brengen. Tot op hoge leeftijd speelde zij nog trouw bij de Rederij kerskamer Alberdingk Thijm, van oor sprong een door en door Rooms- ka tholieke toneelvereniging, waar in de eerste jaren van het bestaan geen stuk gespeeld werd zonder de goedkeuring van de pastoor. Het was een toneel groep waar alleen mannen werden toegelaten. Moest er een vrouwenrol worden gespeeld, dan gebeurde dat door een van de heren. Jeanne Rubeling - toen nog niet getrouwd - behoorde tot de eerste vrouwen die bij Thijm mochten spelen. Op 21 april 1932 ging het roer bij dit mannenbolwerk om en dat betekende vanzelfsprekend een opmerke lijke ommezwaai. Dat vrouwen opeens welkom waren, was te danken aan de Haarlemse bisschop monseigneur Angenent, die in de jaren '30 het verbod op het toneelspelen door katholieke vrouwen ophief. Op 18-jarige leeftijd trad Jeanne voor het eerst voor het voetlicht samen met Bep ter Wolbeek, Mies Nielen en Miep Beijk. Journalist Wim Helversteijn schreef over de vrouwen van Thijm: 'Alberdingk Thijm heeft vanaf die eerste gemengde voorstelling veel eer ingelegd met zijn vrouwen. Mies Nielen heeft veel mooie creaties gemaakt, uit die eerste jaren stamt ook Jeanne Kruijver-Rubeling, die - het eerste Thijmhuwelijk3 augustus 1938 - trouwde met Joop Kruijver, een van de opkomende spelers van Thijm, later zijn voorzitter.' Bij Thijm ont moette Jeanne dus de liefde van haar leven: Joop Kruijver, eveneens een mooi toneeltalent. Ze kregen vier kinderen: Willy, Joep, Wigbolt en Hein en ook zij verdienden alle vier hun sporen op het toneel. Bijna tachtig jaar was Jeanne lid van Alberdingk Thijm. Vanzelfspre kend speelde zij de laatste jaren niet meer, maar haar hart lag nog altijd NECROLOGIEËN 239

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 2009 | | pagina 241