eerd in nm. De regesten in Overvoorde, 'Mariënhaven' zijn onnauwkeurig.
21. nha, toeg. 3862 (heerlijkheid Heemstede) inv. nr. 11; Allan e.a., Geschiedenis en
beschrijving 11, p. 207.
22. Allan e.a., Geschiedenis en beschrijving 11, p. 208; G. de Moor, 'De tussen 1482/1483
en 1490/1491 bij de stad Haarlem afgesloten lijfrenten', o v (1994) p. 97.
23. Zie schema 2 en Mikkers, 'Brieven', p. 84-85. De opsteller van deze doodsberich
ten, subprior Gerrit van Leiden, is vrijwel zeker de Gerrit van Leiden die tot
1504 subprior en van 1504-1506 prior van Sibculo was (Van Dijk en Vonk, red.
Sibculo, p. 63). Omdat in 1508 ook pater Andries van Haarlem, destijds prior
van Porta Celi, tot de slachtoffers behoorde, is Van Leiden hem hier mogelijk
ad interim opgevolgd.
24. Ons Voorgeslacht 42 (1987), p. 630 nr. 272.
25. NMfol.38.
26. Het Utrechts Archief, toeg. 1197 (priorij IJsselstein), inv. nr. 1 fol. 79.
27. Overvoorde, 'Mariënhaven' 47,54.
28. G. de Moor, Verborgen en geborgen. Het cisterciënzinnenklooster Leeuwenhorst
Hilversum 1994, p. 226,245,271,443.
29. Zie bijvoorbeeld P.A. Henderikx, De oudste bedelordekloosters in het graafschap
Holland en Zeeland, Dordrecht 1977.
30. De Moor, Verborgen, p. 62 grafiek 8, p. 157 grafiek 21.
31. M. van Bourgondiën, 'Grondbezit en grondgebruik in Heemstede halverwege
de zestiende eeuw', HaerlemJaarboek 2008, Haarlem 2009, p. 20; J.H.M. Sloof, De
oudste bestuursregisters van het hoogheemraadschap van Rijnland (1444-1520), Lei
den 1999, p. 242 (Noordwijkerhout); nha, toeg. 176 (losse aanwinsten) inv. nrs.
1321-1327 (Zoeterwoude).
32. De Moor, Verborgen, p. 340 tabel 25. In 1514 gaf Porta Celi voor de belasting een
grondbezit van ruim 40 hectare op (J.C. Besteman en H.A. Heidinga, 'Het
klooster Galilea Minor bij Monnickendam. Een historische en archeologisch
onderzoek', Hollandse studiën 8 (1975) p. 36).
33. H.F. van Heussen, Historia episcopatuumfoederati belgii, Leiden 1719, p. 526
(Heemstede, met enkele aardige details over de klooster-gebouwen); nha,
toeg. 1614 (familie Van Sypesteyn) inv. nrs. 1501-1502 (Hillegom); Sloof, Be
stuursregisters, p. 242 (Noordwijkerhout).
34. In 1522 beschouwde het Kapittel van Utrecht een pachtinkomen tussen 150 en
300 gulden 's-jaar als normaal. In 1517 ontving het Sibculo-klooster Galilea te
Monnickendam 400 gulden pacht. Porta Celi was in 1547 half zo rijk als Galilea
(Besteman en Heidinga, 'Galilea', p. 36-37).
35. Sloof, Bestuursregisters, p. 290.
36. M. van Tielhof en P.J.E.M. van Dam, Waterstaat in stedenland. Het hoogheemraad
schap van Rijnland voor 1857, Utrecht 2006, p. 54.
32 HAERLEM JAARBOEK 2009