standigheden aan te brengen dan om voor een specifieke groep leerlingen
maatregelen te treffen. De rijksoverheid gebruikte bovendien het argu
ment dat een specifieke maatregel te veel zou kosten.
Toen de sociaal economische toestand verbeterden kon het herha-
lingsonderwijs hier niet van profiteren. Als ze de kans hadden kozen
leerlingen voor een vervolgopleiding, die meer perspectief bood op een
beroep dan voor een opleiding die teveel aan het lager onderwijs was ver
bonden. De leerplichtwet droeg er aan bij dat het algemene kennisniveau
werd verhoogd. De noodzaak om in de avond elementaire kennis te ver
werven nam daardoor sterk af.
Noten
Onder avond- en herhalingsonderwijs wordt in dit artikel het onderwijs
verstaan dat was bedoeld als aanvulling op en completering van het gewoon
lager onderwijs. Werk- en industriescholen zijn in dit artikel niet onderzocht.
2. Reglement op het houden van de Duytsche en Fransche Schooien binnen
de Stad Haerlem. Haarlem, Enschede 1746. Artikel 8 bepaalde dat de twee
stadschoolmeesters geen andere leerlingen mochten aannemen dan die
waarvan de ouders door de diaconie gesteund werden 'of van de schaal geniete'.
Dit gold ook voor het middag- en avondonderwijs.
3. Reglement voor de Stads-schoolmeesters binnen Haerlem, Haarlem 1778,
artikel 8.
4. Noord Hollands Archief (nah), 3684, Commissies die toezicht op
het onderwijs hebben uitgeoefend in Haarlem, Inspectoren van de
stadsarmenscholen, nr. 111, Bijlagen bij de resoluties en notulen, 1757-1808,
Generaallijst van de Stadsschool Letter B, 1766-1767.
5. Archief van de plaatselijke schoolcommissie en gedeponeerde archieven, nr.
44, Ingekomen stukken en minuten van uitgaande stukken, 1835 -1841. Brief
van BSdw aan de Plaatselijke Schoolcommissie d.d. 14 februari 1835, nr. 25/176.
6. Archief van de plaatselijke schoolcommissie en gedeponeerde archieven,
Notulen, nr. 33,1834-1855, d.d. 25 februari 1835.
7. Archief van de plaatselijke schoolcommissie en gedeponeerde archieven,
Notulen, nr. 33,1834-1855, d.d. 25 mei, 1840.
8. Subcommissies van de Plaatselijke Schoolcommissie, Sub-commissie
Herhalingsonderwijs, nr. 106, Notulen met bijlagen, Brief van J.W. Weijerman
d.d. 19 mei 1859 aan de Inspectie.
9. De subcommissie droeg in september 1859 haar taak over aan de plaatselijke
schoolcommissie. De heren A.C. Kruseman, Jhr. Teding van Berkhout en W.G.
DICK VAN GIJLSWIJK 99