De gouden Triumphpenning, die in
1574 geslagen werd ter herinnering aan
het ontzet van Leiden.
Daarvoor gebruikte men gouden penningen zoals bijvoorbeeld de Tri
umphpenning die in 1574 door de Staten van Holland geslagen was ter
herinnering aan het ontzet van Leiden. Deze penning werd tot 1598 door
de Staten Generaal, de Staten van Holland, de burgemeesters en de uni
versiteit van Leiden uitgereikt aan buitenlandse ambassadeurs die naar
hun vaderland terugkeerden.
In 1628 liet de Staten-Generaal een nieuwe beloningspenning ontwer
pen die bekend is geworden als de Ambassadeurspenning omdat am
bassadeurs deze altijd bij hun vertrek kregen. Maar ook anderen, veelal
militairen, ontvingen hem vanwege hun verdiensten. De penning hing
vaak aan een gouden ketting. De buitenlandse ambassadeurs kregen een
ketting van dezelfde waarde als de Nederlandse ambassadeur in het land
van de buitenlandse ambassadeur ontving. De zwaarte van de ketting gaf
in het algemeen de belangrijkheid van de ontvanger aan. Soms moest hij
vanwege de lengte dubbel gedragen worden. Naast het toekennen van
deze penning die het karakter van een staatsonderscheiding had, werden
er in voorkomende gevallen ook wel tapijten, gouden of zilveren vaat
werk en geldelijke beloningen uitgereikt.
Uit die tijd is ook de gouden Commandeurspenning bekend, die door
de Verenigde Oost-Indische Compagnie werd gegeven aan de comman
deurs van retourvloten die veilig uit de Oost terugkeerden.
Het stelsel van de officiële beloningspenning bleef in stand tot het ein
de van de achttiende eeuw. Zo stelde stadhouder Willem v in 1781 de Dog-
gersbankmedaille in voor officieren en onderofficieren die zich verdien
stelijk hadden gemaakt in de zeeslag bij de Doggersbank van dat jaar.3'
122 HAERLEM JAARBOEK 2010