Toch zou Schneiders een betrokken 'Academie'-lid blijken, en dat altijd
blijven. Nog in de jaren zestig stuurde Schneiders aan Bomans correcties
bij diens 'Pim, Frits en Ida'-reeks - zoals Schneiders ook daarvóór regel
matig aan Bomans adviezen gaf. Er werden ook bijeenkomsten belegd
bij het gezin Schneiders, mede om hem lange wandelingen te besparen
(Bomans woonde officieel tot in 1937, maar ook nog regelmatig daarna,
in 'Berkenrode' te Heemstede, Prenen in de Cronjéstraat in Haarlem, en
Schneiders aan de Zijlweg in Overveen). Bomans schreef aan Schneiders
in 1938: 'De praesidiale beenen zijn meer dan de correspondeerende tegen
de heerschende westen-winden bestand. De flesch wijn evenwel zal door
ons worden meegenomen.'5)
Het is daarom nogal merkwaardig dat Schneiders ontbreekt op het
schilderij waarover dit artikel gaat. Het is een mythe te denken dat 'De
Rijnlandsche Academie' enkel uit Bomans en Prenen bestond, maar even
zeer dat uitsluitend het viertal dat op het schilderij is afgebeeld, die Aca
demie' vormde: van links naar rechts de musicus Jan Mul (1911-1971), de
musicoloog Wouter Paap (1908-1981), de schrijver en amateur-pianist
Godfried Bomans (1913-1971) en de geschiedenisleraar, dichter, criticus
en illustrator Harry Prenen (1915-1992). Bovendien blijkt uit het archief
materiaal dat er nog wel eens iemand anders aanschoof, en zelfs werd op
een zeker moment serieus overwogen om een vrouw bij het gezelschap
te betrekken. Het was Prenen die met een toenmalige vrouwelijke ken
nis op de proppen kwam, maar Bomans opperde bezwaren: hij was bang
dat Prenens aandacht dan meer naar de dame in kwestie uit zou gaan dan
naar de idealen van de 'Academie'.
Waarom Schneiders op dit schilderij ontbreekt, is een klein mysterie.
Het werk is - voorzover de schilder Peer van den Molengraft (1922) het
zich in 2010 nog herinnerde, toen ik hem daarover interviewde - in op
dracht van Wouter Paap geschilderd: Paap en Van den Molengraft hadden
elkaar in Parijs leren kennen. Mogelijk wilde Paap, die net als Mul in 1939
'corresponderend lid' werd, enkel een schilderkunstige herinnering bezit
ten aan de vriendschap tussen speciaal déze vier heren, die van dezelfde
generatie waren: vier katholieke, creatieve cultuurminnaars met gevoel
voor humor, die van een goed glas, een rokertje en een goed gesprek hiel
den. Kennelijk viel de oudere Schneiders wat hem betreft daar toch een
beetje buiten.
ANTOON ERFTEMEIJER