in het Frans Hals Museum, op de begane grond, dat kon worden afge
sloten voor publiek. Daar poseerden ze de een na de ander voor me. Ze
hebben niet gelijktijdig geposeerd.'8)
De vier poseren als deftige, gecultiveerde heren, in pak met das: Mul en
Prenen met een sigaar in de hand, Paap met een boek. Bomans zit promi
nent vooraan: hij is immers de 'Algemeen President'. Het is interessant
om te zien wat er in de boekenkast achter hen staat. Wie wat langer tuurt,
ontwaart 'Pieter Bas' van Bomans en 'De symphonien van Beethoven', een
befaamd boek van Paap; verder 'Erik' van Bomans; twee historische wer
ken met op de rug nog net leesbaar 'Histoire', vermoedelijk verwijzend
naar de historicus Prenen; en dan is er nog Prenens omvangrijke dicht
bundel 'Tafelrede en andere gedichten' uit 1948. Van Mul is er op het eer
ste gezicht niets 'eigens' te zien op dit schilderij; eigenlijk had hij aan het
klavier moeten zitten. Maar mogelijk speelt Bomans hier een van diens
composities, of verwijst de staander met bladmuziek naar Mul. Overi
gens was Mul, net als de andere drie, een bekwaam schrijver: hij schreef
tal van recensies.
Vriendschap
Een kleine mythe die een enkele keer de kop opsteekt, is dat 'De Rijn-
landsche Academie', althans in de oervorm van Bomans en Prenen, iets
met een homofiele vriendschap te maken zou hebben. Het is een veron
derstelling die echter geenszins wordt ondersteund door het archiefma
teriaal, integendeel zelfs. De vriendschap tussen de twee heren was in
derdaad zeer bijzonder, langdurig (1936-1971) en intens - zij het ook niet
zonder enkele dieptepunten, veelal misverstanden maar, zo getuigen
de honderden lange vaak zeer geestige brieven: het ging duidelijk om een
idealistische, inhoudelijke vriendschap, die aanvankelijk een sterk stu
dentikoos karakter had. Het was een vriendschap die beiden veel plezier
en gezelligheid opleverde en die voor de twee een uitlaatklep vormde voor
zowel hun innerlijke roerselen als hun enorme liefde voor de letteren.
Daarnaast was de vriendschappelijke correspondentie uit de begin
jaren een belangrijke voorbereiding voor de latere professionele schrijf
arbeid van de twee heren. Van liefdesbetuigingen is in de brieven geen
sprake; wel komt beider belangstelling voor het andere geslacht, zelfs
onomwonden, ter sprake. Overigens blijkt uit de brieven dat Prenen
qua taalbeheersing bepaald niet onderdeed voor zijn vriend. Indien Pre-
ANTOON ERFTEMEIJER