in de Grote Houtstraat verbouwd, waarvoor architect Maaskant aange
trokken werd. M. Kattenburg, die Zadkine persoonlijk kende, besloot in
overleg met de architect om voor de witte voorgevel een beeld te plaatsen.
Dat werd 'De Huilende Harlekijn'. In het Haarlems Dagblad werd vastge
legd dat het grote beeld op 21 september 1956 door mevrouw Claire Kat
tenburg werd onthuld, in aanwezigheid van Ossip Zadkine en de Franse
ambassadeur, Edmond Petit de Beauverger.
Zo kwam Zadkine's Harlekijn in Haarlem terecht.
In 1968 werd het bedrijf verkocht aan Macintosh die de winkels en de
fabriek sloot. In het pand aan de Grote Houtstraat kwam Kontakt, een
winkel in verlichtingsartikelen. Na een verbouwing bleek het beeld te zijn
verdwenen. Op de verbouwingstekening van 1968 staat aangegeven dat
het beeld eigendom was van de heer M. Kattenburg. Misschien heeft hij
het laten verwijderen en apart verkocht. De zoon van de heer Kattenburg
zegt echter dat de winkel met het beeld verkocht is. Hoe het ook zij, de
voorgevel met de grote witte platen bleef intact, maar het beeld van Zad
kine was verdwenen en ervoor in de plaats kwam een reclame van de nieu
we winkel.
Waar is de Haarlemse Huilende Harlekijn nu?
Een speurtocht naar het verdwenen beeld begon al gelijk met een raadsel:
hoeveel exemplaren zijn er eigenlijk van het beeld? In de literatuur wordt
aangenomen dat er slechts één exemplaar is gegoten, maar van de firma
Susse in Parijs, de gieter van het beeld, werd vernomen dat er drie beelden
zouden zijn. In Haarlem zou het gaan om exemplaar 1/3, dat wil zeggen
de eerste van drie. Meer informatie wilde men niet geven, in verband met
de privacy van de klanten. Een tweede beeld, met de aanduiding 2/3 werd
aangetroffen in het Les Arques in Zuid-Frankrijk, waar zich, in zijn voor
malige zomerverblijf, het Zadkinemuseum bevindt. De hierbij afgebeelde
foto's heb ik van dit beeld gemaakt. Het derde beeld kon niet gevonden
worden en uiteindelijk moet worden geconcludeerd dat dit, om onduide
lijke redenen, nooit gegoten is.
Van een dochter van de aannemer, die in 1968 de verbouwing had uit
gevoerd, kon worden vernomen dat een van de personeelsleden nog wist
dat het beeld van de gevel gehaald was. Het had enige tijd in hun werk
plaats gestaan en was later naar Rotterdam vervoerd, al wist hij niet pre
cies waarheen. Navraag bij gieterijen in de omgeving van Rotterdam le
verde niets op. Alle sporen leken dood te lopen.
HAERLEM JAARBOEK 2010