Cornells Thymansz. Padbrué
(1592-1670)
'Jubalist van Haerlem'
Vele kunstenaars hebben, elk op hun eigen wijze, een stempel gedrukt
op het Haarlem van de eerste helft van de zeventiende eeuw. De tastbare
bewijzen hiervan vinden we terug in onder meer de architectuur en de
schilderkunst. Minder bekend dan de beeldende kunsten is de muziek
uit die periode. En toch was die er. De geschiedschrijver Ampzing, tijd
genoot van Padbrué, verwoordt het in zijn Beschrijvinge ende lof der stat
Haerlem in Holland als volgt:
'De vrolijke Musyk die leefd ook hier ter stede
De lieve wetenschap van singen bloeyd hier mede,
Die aengenaeme toon, die liefelijke konst
Geniet hier merkelijk volkomen eer en jonst.'
Bij het noemen van de Gouden Eeuw denkt men onherroepelijk aan Haar
lem, het kunstzinnig centrum van Holland, waar de glorie van de Noord-
Nederlandse schilderkunst tot volle wasdom is gekomen. Nadat de stad
was geteisterd door allerlei rampen als een grote brand, het beleg door de
Spanjaarden en plunderingen keerde beginjaren tachtig van de zestiende
eeuw het tij en kon Haarlem langzaam maar zeker haar kracht herwinnen.
Dankzij de stroom immigranten vanuit Frankrijk, Vlaanderen en Duits
land kwam de economische ontwikkeling in korte tijd tot stand. De vak
kennis en mankracht van de nieuwkomers brachten grote bloei, zodat
Haarlem binnen afzienbare tijd uitgroeide tot één van de drie grootste
steden in Holland.
Het is in deze periode van betrekkelijke rust en toenemende welvaart
dat de hoofdpersoon van dit verhaal, musicus en componist Cornelis
Thymansz. Padbrué, opgroeide en zijn talenten ten volle ontplooide.
AAGJE PABBRUWE
HAERLEM JAARBOEK 2010