terd musicus als Padbrué, de componist zelve van werken die vermoede
lijk op het repertoire stonden? En zoveel zangmeesters en componisten
waren er naar ons weten niet in het Haarlemse van die tijd.
Het is heel goed mogelijk dat melomaan en geroutineerd amateur-mu
sicus burgemeester Guldewagen van Padbrué's diensten gebruik heeft
gemaakt. Oorspronkelijk handelaar in zeep, later brouwer, behoorde
Guldewagen tot de kapitaalkrachtige kandidaten voor overheidsfuncties
als schepen, thesaurier en burgemeester. Guldewagen zou al deze posten
bekleden, soms meermalen. In diens huis heeft Padbrué het schilderij
Iubalcainus van historieschilder Pieter de Grebber kunnen zien, een alle
gorische voorstelling van de muziek. Het huis bestaat nog, de schildering
is helaas verdwenen. Dit beeld moet de componist zeker hebben aange
sproken en misschien hebben geïnspireerd, zoals we later zullen zien.
't Lofvanjubal
In 1643 verschijnt dan 't Lof van Jubal.14) Gezien het bijzondere karakter er
van gaan wij hier wat dieper in op deze bundel en de opvolger ervan.
Het is een interessant gegeven dat, volgens de datering van Noske, Ja
cob Cats al in 1625 een 'Lofgedicht, ter eeren van Jubal, sone van Lamech
en Ada, eerste vinder vande Sangh-konste en Snarenspel, ten ver-
soecke der Haerlemsche Musicanten' zou hebben geschreven. Met deze
'Haerlemsche Musicanten' zouden volgens musicoloog Noske vrijwel
zeker vader en zonen Padbrué bedoeld zijn. Cats, in die periode als pen
sionaris in Dordrecht gevestigd, schreef zelf liedteksten op vaak oudtes
tamentische gegevens, daarbij gebruik makend van bestaande, veelal
Franse melodieën. De Padbrué's hebben Cats' destijds populaire liederen
ongetwijfeld gekend.
Het thema 'Jubal'
De familie zou dus al in de jaren twintig het plan hebben opgevat muziek
te componeren op het thema Jubal, de oudtestamentische uitvinder van
de muziek. Jubal wordt genoemd in Genesis 4:21 en wordt beschreven als
de vader van allen, die cither en fluit bespelen. Na de Reformatie was er
grote belangstelling voor het Oude Testament, dat, in tegenstelling tot
het Nieuwe Testament, niet als pertinent katholiek werd gezien. De oud
testamentische Jubal was dan ook een 'veilige' keuze.
Misschien hebben de Padbrué's zich ook wel laten inspireren door
een lied, zonder muzieknotatie, van Karei van Mander, afgedrukt in Het
AAGJE PABBRUWE