De jaren vijftig en zestig
Huygens en Padbrué
We kunnen slechts gissen naar de reden waarom Padbrué in de laatste
twintig jaren van zijn leven niet of nauwelijks gecomponeerd schijnt te
hebben. In ieder geval is er van enige activiteit op dat gebied geen be
wijs bewaard gebleven. De tijden waren veranderd en de gloriejaren van
Haarlems economische en culturele bloei waren geteld. Mogelijk was
het stadsbestuur hem niet meer zo welgezind. Misschien ook speelde
een zekere melancholische inslag hem parten, gemoedstoestand waar
naar hij in het voorwoord van 't Lof van Jubal verwijst. Uit het feit even
wel dat de diplomaat Constantijn Huygens rond 1660 een compositie van
Padbrué ten geschenke heeft aangeboden aan de toenmalige koning van
Engeland, Karei 11, blijkt dat de roem van de Haarlemmer onverminderd
was. Huygens heeft op 8 september 1660 een gedicht geschreven, getiteld
'Dédication de quelque musique par le compositeur Patbrué au roy de la
Grande Bretagne.' Vermoedelijk in datzelfde jaar heeft hij tijdens een ont
moeting met Karei 11 deze de genoemde 'musique' ten geschenke gegeven.
Naar de compositie zelf kunnen we slechts gissen. Dat de grote Huygens
deze muziek heeft uitgekozen is veelzeggend: Padbrué's muziek was naar
zijn mening een koning waardig. De tekst van het gedicht luidt:
'Grand Monarque, regoij ce petit tesmoignage
De la joije qui regne en tout coeur Hollandois,
Pour te veoir en ton port après tant de naufrage,
Et du plus oppressé le plus heureux des Roix.
Que si ces Coeurs auoyent et la force et l'usage
De faire retentir les Rochers et les Bois,
Croij, Sire, que le ton de ce nouveau langage
Iroit bien au dela de celuij de nos voix.'
De vertaling, waarschijnlijk van de hand van Huygens zelf, luidt als volgt:
'het selve
Ontfangt dit klein bewijs, Goot Erfheer van drij Croonen,
Van Hollands herten vreught, nu 't u, nae soo veel spijt,
Nae soo veel schip-breuck siet uw' havenen bewoonen,
laer ghij van soo verdruckt soo hoogh verheven zijt.
Maer, Heer, gelooft 'er bij, waer hert voor hert gegeven
HAERLEM JAARBOEK 2010