Sijn' vreught aen Bergh en Dal te konnen doen verstaen, Sy souden Bergh en Dal doen galmen en doen leven, En wyder sou die spraeck als dese Stemmen gaen.' In dit gedicht doelt Huygens op de onfortuinlijke gebeurtenissen die het leven van Karei li, die lang in ballingschap was geweest, tot dan toe hadden getekend. In 1660 werd de koning naar Engeland terug geroepen om er de regering over te nemen. Hij vertrok vanuit Neder land, vanwaar hij met alle mogelijke egards uitgeleide werd gedaan. De Republiek hoopte namelijk op een betere verhouding met het do minante Koninkrijk en op afschaffing van de protectionistische En gelse Acte van Navigatie. De (eerste) Engels-Nederlandse oorlog had de relatie tussen de beide landen vanzelfsprekend geen goed gedaan. De muziek kan heel wel een nieuwe compositie zijn geweest, speciaal ge maakt voor deze gelegenheid. Misschien ook waren het de noten van een van de Kusjes met een nieuwe tekst. Is het toeval dat het jambische me trum van zowel de Franse tekst als de vertaling ervan in het Nederlands hetzelfde is als die van Padbrué's 'Eerste Kusjen' met als incipit Kon ick my om u hals soo menighmaelen winden Laatste levensjaren Padbrué heeft altijd met zijn beide zusters onder één dak gewoond, voor het grootste gedeelte in het huis 'aen T'Zant' dat zij in 1662, alle drie op hoge leeftijd, verkochten. Zij verruilden het voor hun huis in de Korte Bagijnenstraat. De veronderstelling is wel geopperd dat de componist in Amsterdam zou hebben gewoond. Daar is geen bewijs voor gevonden, maar dat hij er geweest is, al was het alleen al voor familiebezoek (enkele familieleden waren daar gevestigd als drukker en/of boekverkoper), ligt voor de hand. En wat te denken van de opvoering van Vondels toneelstukken, waarvan sommige door Padbrué van muziek zouden zijn voorzien. Die heeft Pad brué ongetwijfeld bijgewoond. Misschien bezocht hij Amsterdam ook wel om met zijn drukkers Broer Jansz. en Paul Matthysz. te overleggen of om met de Amsterdamse contribuanten aan zijn Jubal-bundels zoals Vondel, Barlaeus, Heerman en Leenaerts van gedachten te wisselen. Zo ver was Amsterdam niet. De afstand tussen de beide steden kon uiteinde lijk heel goed te voet of, vanaf 1632, per trekschuit worden afgelegd. Uit een aanvulling uit 1667 op zijn testament, na de dood van zijn zus ters vastgelegd, kan men concluderen dat Padbrué tot zijn dood in zijn AAGJE PABBRUWE

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 2010 | | pagina 81