schoolcommissie dat zij in de afgelopen jaren te weinig had gedaan om het tij te doen keren.8' Het optreden van de subcommissie voor het herhalingsonderwijs De plaatselijke schoolcommissie van Haarlem meende dat na het aanne men van de Wet op het lager onderwijs van 1857 door de Tweede Kamer het avondonderwijs opnieuw moest worden ingericht. Het moest als her halingsonderwijs verder gaan. De commissie stelde het stadsbestuur voor een subcommissie herha lingsonderwijs in te stellen om advies uit te brengen. Vier leden van de schoolcommissie zaten ook in deze subcommissie: N.J.A. Travaglino, P.H. Schultz, G.H. Geerligs en W.G. de Bruyn Kops. Zij werden aangevuld met de textielfabrikanten M.P. Prévinaire, T. Ten Cate en met Dr. J.W. En schede.9' De subcommissie zag de voornaamste oorzaak van het slechte resultaat van de armenscholen en het wegkwijnen van de avondscholen in het vroegtijdig vertrek van veel leerlingen naar een werkplaats vanwe ge het geldelijk gewin. Prévinaire zei dat hij geen leerlingen aannam die jonger waren dan twaalf jaren en dat zij in ieder geval moesten kunnen lezen en schrijven. Hij had dit echter nooit getoetst. Ten Cate had een tex tielfabriek overgenomen en had zich aan de plaatselijke gebruiken aan gepast.10' De ingehuurde arbeiders namen zelf jonge kinderen mee om met zo weinig mogelijk loonkosten het werk te doen. Deze kinderen wa ren soms niet ouder dan 8 jaar. Van de 66 jongens die bij hem werkten, kon slechts een derde voldoende lezen. Ten Cate had hierin verbetering aangebracht. Na overleg met de inspectie kregen in zijn bedrijf kinderen die er werkten al herhalingsonderwijs. Dat werd van oktober tot maart gegeven, vijf dagen in de week van vijf tot zeven uur. Bij het onderwijs in lezen, schrijven, rekenen en taal werd gebruik gemaakt van de methode van G.H. Geerligs. De lessen werden gegeven door H. Bitter, aangeduid als 'hulponderwijzer dezer stede'. De school begon met 22 leerlingen in 1856 en telde vier jaar later 56 leerlingen.11' De kosten van het onderwijs kwa men ten dele voor rekening van eigenaar Ten Cate zelf, ten dele werden zij betaald uit giften van derden. De school stond onder leiding van de di recteur van de fabriek, Dr. W.C. Mauve. Het meubilair was betaald door de afdeling Haarlem van de Maatschappij tot Nut van 't Algemeen. Mauve berichtte de schoolcommissie tevens dat het voornemen bestond om ook in de zomermaanden twee of drie keer in de week onderwijs te geven.12' HAERLEM JAARBOEK 2010

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 2010 | | pagina 92