Ten geleide
Wat is er geschikter om ons Jaarboek mee te beginnen dan een verhaal
over het Haarlems Beleg. Maar het is ook een bijzonder verhaal, want het
geeft weer wat 'de vijand' er van vond. Een Spaanse kapitein schreef in die
periode brieven aan een vriend waarin hij heel persoonlijk verslag deed
van de ontberingen. 'We hebben hier het meest vreselijke weer dat men
in deze streek 600 jaar heeft meegemaakt en om de haverklap worden er
soldaten half dood uit de loopgraven gehaald'. Geen officiële rapporten
maar menselijke bevindingen. Barbara Kooij vertaalde de brieven uit het
Spaans en voorzag ze van heldere toelichting.
Na deze moeizame periode kwam Haarlem er weer boven op. In de 17de
eeuw beleefde de stad zijn gouden eeuw. De musicus en componist C.T.
Padbrué was een van diegenen die daaraan bijdroeg. Hij was 'stadsspeel-
man', gaf les en was hij een toondichter van naam. Aagje Pabbruwe laat
ons met deze wat vergeten 'Jubalist van Haerlem' kennis maken.
Nu volgt een sprong naar de 19de eeuw. Dick van Gijlswijk laat zien hoe
moeilijk onderwijsherziening ook toen al was. Het herhalingsonderwijs
voor kinderen waarvan de ouders afhankelijk waren van de bedeling was
hard toe aan een herstructurering. Te lezen valt hoe een commissie in de
jaren 1858-1859 met de sociale problematiek van de jeugd in die tijd wor
stelde.
Het artikel van Boudien de Vries uit het vorige jaarboek was aanleiding
voor Maarten Timmer om een vervolg te schrijven over de Darwintulpen
en Darwinhybriden. De veelzijdige ontwikkeling van de bollenteelt in de
19de en begin 20ste eeuw komt daarin duidelijk naar voren.
Verdienstelijke Haarlemmers krijgen van het gemeentebestuur soms
een onderscheiding. Welke vormen bestaan hiervoor en wie hebben
zoiets in de loop der jaren gekregen? Het zijn vragen die Jaap Pop beant
woordt. Hij voegt er ook gegevens aan toe over het Nederlands Decoratie
stelsel en de geschiedenis ervan.