de bouw van het spoorwegstation Vogelenzang. De agrarische sector met veeteelt, landbouw (aardappelteelt) en natuurbehoud (bebossing) was in opkomst. Onder de plaatselijke grootgrondbezitters bevonden zich en kele ondernemende families. De Van Lenneps waren actief betrokken bij de totstandkoming van de Duinwatermaatschappij (1850/51), het latere Amsterdamse Waterleidingbedrijf. De familie Barnaart was actief in de opkomende bloembollenteelt en vestigde zich in 1865 als bloembollenex porteur. Kortom, de ondernemende jonge Ruigrok had waarschijnlijk een betere kijk op de economische mogelijkheden van dit afgelegen gebied dan de neerbuigende Bloemendaalse elite.2' In 1849 nam Jacob, met geld dat hij van zijn familie in De Zilk leende, de smederij over. Onder zijn leiding floreerde het bedrijf en bood al vrij snel werk aan een zestal werknemers. Een vaste bron van inkomsten werd gevormd door het beslag van de paarden van de trekschuit en later die van de boeren uit de omgeving, die ook een terugkerende behoefte had den aan ijzeren banden voor wagenwielen. In de loop der jaren kwam daarbij het vervaardigen en repareren van landbouwgereedschap, het maken van hekwerken en het fabriceren van kachels. In de jaren 60 ging zijn enige zoon Cornelis Anthonie - de vader van Jan Ruigrok - ook in het bedrijf aan de slag. In 1894 nam hij het bedrijf van zijn vader over en schakelde over van een ambachtelijke smederij naar een fabrieksmatige vervaardiging van hek- en rasterwerken. Cornelis Anthonie legde daarmede de basis voor de expansie van het bedrijf. De zoons werd het vakmanschap en de ondernemingsgeest als een vanzelfsprekend onderdeel van de opvoeding meegegeven. Met die toerusting - alle zoons gingen aan het werk in het bedrijf van hun vader - werd zowel gewerkt aan de verdere ontwikkeling van de hekwerkac tiviteiten, als aan het aanboren van nieuwe markten. Zo begon zoon Ja cob met de Leidesevaart als uitvalsbasis een fietsenmakerij. Een nieuwe markt en een nieuw beroep want de fiets moest nog aan zijn opmars be ginnen. Twee andere zoons - Cornelis Anthonius en Jozef Maria - begon nen rond 1920 een busonderneming 'de Mail' met zes autobussen die een dienst onderhielden tussen Haarlem en Hillegom respectievelijk De Zilk. Na wat omzwervingen is deze onderneming uiteindelijk beland bij de nzh, die weer opgeslokt is door vervoersbedrijf Connexxion. Tussen alle bedrijvigheid door exploiteerde de familie ook een vossenfarm (bont!) op het aangekochte perceel van de voormalige wagenfabriek. De schijnwerper valt te eenzijdig op Cornelis Anthonie als de grond legger voor de expansie van het bedrijf, wanneer niet ook de naam van JOOP RAMONDT

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 2012 | | pagina 139