Londen en voor zover men van die zijde leiding gaf stond deze in het te ken van berusting en de raadgeving om zich bij de feiten neer te leggen en weer aan het werk te gaan. Generaal Winkelman, de hoogste gezagsdra ger ter plekke bij ontstentenis van een regering, was de enige persoon die zonder veel omhaal van woorden tot uitdrukking bracht dat er niet voor de Duitsers mocht worden gewerkt, althans zeker niet voor het Duitse militaire apparaat. Binnen twee maanden werd Winkelman door de be zetter afgevoerd naar Duitsland en stond werkend Nederland voor de keuze resoluut af te zien van werkzaamheden voor de bezetter, dan wel de weg te gaan van het 'noodzakelijk kwaad', zoals dat in de dissertatie van Meihuizen met de gelijknamige titel wordt genoemd.6' Volgde men die marsroute dan was er onmiskenbaar sprake van economische collabora tie, maar er waren grote verschillen in de omvang daarvan en de mate van vrijwilligheid en gretigheid. Deze route volgde een min of meer algemeen patroon van toenemende druk en chantage door de bezetter. Het begin was aarzelend en kenmerk te zich door een wederzijds aftasten. De Duitsers waren aanvankelijk om zichtig in de benadering van het Nederlandse zakenleven. Hun richtsnoer was 'Liever goedschiks, dan kwaadschiks'. Zij hoefden in die begintijd de teugels ook niet meteen strak aan te trekken, omdat van officieel Neder landse zijde de bevolking bij herhaling werd aangeraden samenwerking te zoeken met de bezetter. Een prominent Nederlander, ARP-voorzitter en ex-premier Colijn, drukt zich bijvoorbeeld als volgt uit: '...Tenzij er werkelijk wonderen gebeuren (zal) het vasteland van Euro pa geleid worden door Duitsland. Het is gezonde en dus geoorloofde Realpolitik om de feiten te aanvaarden zoals zij voor ons liggen..'7' De Nederlandse zakenlieden waren in groten getale niet afkerig van Duit se orders, maar zochten wel naar een juridische en morele legitimatie vanuit politiek en bestuurlijk Den Haag. De Haagse kringen betoonden zich vooral ijverig in het bedenken van de sluiproutes door de regels van het oorlogsrecht. Diverse ondernemers zetten zich snel over hun scru pules heen en toonden zich gretig in het binnenhalen van Duitse orders. Er zijn nu eenmaal altijd koplopers en een peloton van navolgers. In die beginfase ziet men dat vooral reeds onderhanden werk voor Nederlandse opdrachtgevers nu voortgezet werd voor hun Duitse vervangers. Hierna kwamen de vervolgopdrachten waarbij Nederlandse zakenlie den toenemend onzeker waren over hun speelruimte en anticipeerden JOOP RAMONDT

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 2012 | | pagina 143