productie) en administratief beleid werd afgeschaft. Jan was voortaan eindverantwoordelijk. Formeel voerde hij de directie, na overleg met Ge rard. Jan Ruigrok heeft deze afspraken steeds geïnterpreteerd als een taak verdeling, die, mede gezien de slechte onderlinge verhoudingen, nodig was voor een efficiënte bedrijfsvoering. De afspraak liet zijns inziens onverlet dat de drie als firmanten een collectieve verantwoordelijkheid droegen voor de gang van zaken in het bedrijf. Zijn broers trokken een andere conclusie en weigerden gedurende de oorlogsjaren de jaarstuk ken te tekenen om daarmee te demonstreren dat zij niet betrokken wil den zijn bij besmette opdrachten. Niet bekend is of zij dit zelf bedachten dan wel zich lieten adviseren over dit standpunt. Duidelijk is wel dat de drie het niet eens werden over de interpretatie van de afspraken en dat als uitvloeisel daarvan gedurende de oorlogstijd de jaarstukken niet werden getekend en ook dat er er geen winstverdeling plaatsvond. In de twistgesprekken over Duitse orders zou Gerard zijn broer meer dere malen vermanend hebben aangesproken op de naoorlogse risico's van het werken voor de bezetter. Van zijn kant zou Jan zijn afzijdige broers hebben voorgehouden dat iedereen in Nederland voor de Wehr- macht werkte en dat Gerard en Arie er ook van profiteerden dat hij zijn handen vuil maakte. Dankzij zijn inspanningen kon het bedrijf overeind blijven en kon Gerard zijn opdrachten voor de Philipsfabrieken blijven uitvoeren. Opdrachten die volgens Jan uiteindelijk ook voor de Duitsers waren.11' Hij voegde er aan toe dat de Nederlandse industrie wel opge doekt kon worden als er niet voor de Duitsers gewerkt zou mogen worden. Een observatie die blijkens de studies van Meihuizen en Klemann over economische collaboratie niet uit de lucht gegrepen was. Noch Gerard, noch Arie waren blijkbaar zo beducht voor de gevolgen of voelden zich zo zwaar moreel beladen dat zij uit het bedrijf zijn gestapt. Waarschijnlijk is er ook niet door hen met die mogelijkheid gedreigd. Het is een tragisch gegeven dat de broers er al die oorlogsjaren niet in zijn geslaagd een gemeenschappelijke koers uit te zetten. Jan leed daar emotioneel onder. Hij was in 1942 lange tijd in behandeling bij de Haar lemse psychiater Ledeboer. Deze verklaarde na de oorlog dat Jan in een zeer overspannen toestand verkeerde vanwege de slechte familieomstan digheden. Hij achtte weliswaar Jan niet ontoerekeningsvatbaar, maar wel abnormaal gespannen. Een lichtpuntje is vermoedelijk geweest dat hij Tiny Kaiser leerde ken nen. Een in 1905 geboren Keulse concertpianiste woonachtig in Maas- JOOP RAMONDT

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 2012 | | pagina 147