geen spoor van een advocaat die hem terzijde heeft gestaan. Er was geen
rechtszitting. Maar de zaak was daarmede niet gesloten.
Op 27 december 1946 verzocht de Procureur-Fiscaal aan de Officier-
Fiscaal hem financiële gegevens te verschaffen over de oorlogstijd in ver
band met een op te leggen boete. De gegevens werden verstrekt door het
Nederlands Beheersinstituut en op 12 februari 1947 volgde de uitspraak
van de Procureur-Fiscaal over de condities van voorwaardelijke buiten-
vervolgstelling. De voorwaarden waren allereerst dat Ruigrok zich als een
goed Nederlander gedraagt voor een proeftijd van drie jaar. Vervolgens
dat hem enkele (burger)rechten worden onthouden, waarvan de ontzet
ting uit het actief en passief kiesrecht voor een periode van tien jaren. Tot
slot werd een boete opgelegd van fl. 20.000,- uiterlijk te voldoen op 1 juni
1947-
Eveneens rond kersttijd 1946 ontvingen de broers Arie en Gerard een
schrijven van de Procureur-Fiscaal dat zij onvoorwaardelijk zijn ontsla
gen van rechtsvervolging.
Ruigrok maakte geen gebruik van zijn recht op verzet in een openbare
behandeling. Hij was van mening dat hij zonder deze voorwaarden zich
toch wel als een goed Nederlander zou gedragen. Zijns inziens kwam zijn
collaboratie niet voort uit een on-Nederlandse houding. Daarnaast ver
zette hij zich niet tegen de boete omdat hij er op rekende dat deze geheel
of gedeeltelijk fiscaal via zijn vermogensaanwasbelasting (vab) dan wel
fiscale heffingen op zijn bedrijf zou kunnen worden verrekend. Over het
laatste liep een landelijke discussie en hem was te kennen gegeven dat er
gerede kansen waren dat hij aanspraak zou kunnen maken op een derge
lijke regeling. Bij implicatie daarvan zouden Arie en Gerard participeren
in de betaling van de boete.
Het achterhoedegevecht
Niet bekend is hoe Jan Ruigrok in 1946 de draad weer oppakte na een ge
vangenschap van 14 maanden. Duidelijk is wel dat de fabriek in berooide
staat uit de oorlog was gekomen. De balans over 1945 meldde als activa
het meubilair ter waarde van fl 100,- en apparatuur van fl 3.000,- Ver
der waren er nog twee aftandse chevrolets die in de oorlog dienst deden
als transportmiddel en daarom niet waren ingevorderd. In de kerktoren
van Vogelenzang hingen nog een drietal zuurstofcilinders die het bedrijf
aan de pastoor had geleend ter vervanging van de klokkentorens die de
Duitsers hadden geroofd.16' Naast de 3 directeuren waren er nog twee per-
JOOP RAMONDT